2
het lokaal vervoer op zich te nemen, mits de "Fram" NV door de gemeente
in staat wordt gesteld om eventuele tegenvallers jaarlijks tot een to
taal bedrag van 12 van de kosten van het lokale openbaar vervoer bij de
gemeente te declareren. De gemeente garandeert en reserveert daartoe
jaarlijks een risicobedrag, zijnde 12 van de kosten van het lokale ver
voer. Dit bedrag wordt geput uit de hierboven ter sprake gebrachte op
slag op de lump sum ten behoeve van kleine infrastructurele werken. In
1988 wordt het volledige bedrag van deze opslag, zijnde 70.000,--,
hiervoor gereserveerd. Voor de hierop volgende jaren worden uitsluitend
de door de "Fram" NV in enig jaar gedeclareerde tegenvallers uit dit
risicobedrag bekostigd. Deze constructie heeft tot gevolg, dat in de
jaren na 1988 deze opslag, voor zover deze niet wordt aangesproken,
beschikbaar blijft voor de oorspronkelijke bedoeling, namelijk kleine
infrastructurele werken.
Wijziging van het lijnennet.
Het lijnennet van de stadsautobusdienst, zoals wij dit thans ken
nen, functioneert ongeveer tien jaar. In die periode zijn zowel bij de
gemeente als ook bij de "Fram" NV wensen naar voren gebracht ten einde
een uitbreiding of verbetering van dit lijnennet te bewerkstelligen.
De ontwikkeling van de wijk Camminghaburen-Zuid is voor de "Fram"
NV mede aanleiding geweest het bestaande lijnennet aan een grondige
analyse te onderwerpen. Het resultaat hiervan is verwerkt in het rapport
lijnennetstudie stadsdienst Leeuwarden, waarvan de samenvatting inclu
sief een voorstel tot wijziging van het lijnennet bij dit voorstel is
gevoegd. Achter dit wijzigingsvoorstel zijn twee afbeeldingen gevoegd;
één waarop het huidige lijnennet is aangegeven en één met het voorge
stelde lijnennet. Door overnemen van dit voorstel kan grotendeels tege
moet worden gekomen aan bovenbedoelde wensen en de in de lijnennetstudie
genoemde knelpunten.
Wij merken hierbij echter wel op, dat dit voorstel niet uitgaat van
bediening van de industrieterreinen door het openbaar vervoer. Wat de
Hemrik betreft is in juni 1987 door de "Fram" NV in samenwerking met de
gemeente een vervoersonderzoek gedaan. Hieruit is gebleken, dat slechts
132 van de werknemers kan worden gerekend tot de potentiële gebruikers
van openbaar vervoer. De praktijk leert dat van een dergelijke groep
slechts 252 inderdaad gebruik zal maken van de gewenste voorziening,
wanneer deze ingevoerd is. Gelet op de te verwachten kosten bij de opzet
van een openbaar vervoervoorziening naar de Hemrik en het geringe ge
bruik dat naar verwachting hiervan zal worden gemaakt, is in het voor
stel afgezien van een dergelijke voorziening ten behoeve van dit indus
trieterrein.
Voor wat betreft het industrieterrein Schenkenschans is een derge
lijk onderzoek niet verricht, zodat ook niet te zeggen valt of en in
hoeverre de vraag naar openbaar vervoer voor dit gebied anders ligt. De
geografische ligging is zodanig, dat dit gebied qua wegenstructuur min
der geïsoleerd is dan de Hemrik. Om die reden heeft de "Fram" NV zich
tot taak gesteld na te gaan, of het mogelijk en zinvol is Schenkenschans
te betrekken in de lijnvoering van het streekvervoer. Hieromtrent zal in
de toekomst derhalve nog nader worden gerapporteerd.
Verder kan er in dit verband op worden gewezen, dat een deel van de
westelijke industrieterreinen profijt zal kunnen hebben van de "scholie
renbus", welke zal rijden tussen 7.00 en 9.00 uur en van 12.00 tot 17.00
uur en voor wat betreft de westelijke tak onder meer de route Marshall-
weg-Zwettestraat zal volgen.
Er is geconstateerd dat van de stadsdienst Leeuwarden momenteel
3
veel scholieren gebruik maken. Op een aantal lijnen moeten in de och
tendspits steevast zogeheten versterkingsbussen worden ingezet. Het
betreft een grote groep reizigers die veelal dezelfde herkomst en be
stemming heeft, n.l. van het streekbusstation naar in de nabijheid van
de rondweg gesitueerde scholen.
Ten behoeve van deze reizigers kan tijdens de spitsperiode een
"scholierenbus" rijden tussen het NS-station en de scholen. Op afbeel
ding 2 zijn twee routes aangegeven waarlangs dergelijke bussen kunnen
rijden. Daarbij worden vooral de scholen die aan het zuidelijke deel van
de ringweg liggen beter bediend. De scholierenbussen rijden alleen tij
dens de periode wanneer er behoefte aan een dergelijke voorziening is,
hetgeen vooral tijdens de wintermaanden het geval is.
Dit voorstel behelst een vrij ingrijpende wijziging van de lijnvoe
ring van de stadsdienst. Invoering hiervan kan op z'n vroegst met ingang
van juni 1989; omdat dan alle dienstregelingen voor zover van toepassing
worden gewijzigd. Aangezien deze wijziging een beperkte uitbreiding van
het aantal stadsbussen noodzakelijk maakt, vooral vanwege de vergroting
van het lijnennet, leidt dit tot verhoging van de lump sum. Een aanvraag
daartoe moet om advies worden voorgelegd aan de Rijksverkeersinspectie,
inspectie Noord, welke daarover moet rapporteren aan de Minister van
Verkeer en Waterstaat. Besprekingen hieromtrent vinden op dit moment
reeds plaats.
In de li jnennetstudie is nog geen aandacht besteed aan de vraag
naar de wenselijkheid van "verlenging" van de dienstregeling, in die zin
dat de bussen tot latere tijdstippen dan thans doorrijden naar de diver
se eindhaltes. Op dit moment functioneert een dergelijke "verlenging"
reeds op zaterdagen. De resultaten hiervan worden in 1989 geëvalueerd en
op basis hiervan zal te zijner tijd nader besloten moeten worden over
handhaving daarvan en mogelijke toepassing op andere dagen in de week.
De bestaande regeling op dit punt zal overigens nader onder de aandacht
van het publiek worden gebracht.
Het voorstel tot wijziging van het lijnennet is voorgelegd aan de
diverse wijkorganisaties en de Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden. Ver
der is hierover op 12 september 1988 een informatie-avond c.q. hoorzit
ting gehouden. Aan de hand van de binnengekomen vragen, opmerkingen en
bezwaren is een reactienota opgesteld, welke eveneens bij dit voorstel
is gevoegd en op basis waarvan het aanvankelijke voorstel op een aantal
onderdelen is herzien.
Financiële aspecten.
Zoals hierboven reeds is vermeld, keert het Rijk ten behoeve van de
aanleg van kleine infrastructurele werken en het onderhoud van bestaande
infrastructuur een bedrag uit, dat overeenkomt met 12 van de kosten van
het openbaar vervoer in deze gemeente. Met het oog hierop stellen wij U
voor een egalisatiefonds openbaar vervoer in te stellen, waarin deze
jaarlijkse bijdrage wordt gestort. Met het oog op de voorgestelde wijzi
ging van het lijnennet is een bedrag geraamd voor de minimaal noodzake
lijke voorzieningen zoals halteplaatsen, keerlussen e.d. Deze kosten
zijn begroot op 450.000,en kunnen worden gedekt ten laste van de
reserve openbare werken (onderdeel bovenwijkse voorzieningen). Rekening
houdend met de kwaliteitseisen ten aanzien van het openbaar vervoer is
daarnaast een aantal andere voorzieningen nodig, welke eventueel in een
latere fase kunnen worden uitgevoerd en waarvan de kosten geraamd zijn
op 800.000,--. Getracht zal worden hiervoor financiële middelen te
verkrijgen van het Rijk, door een beroep te doen op de extra middelen
die op de rijksbegroting beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van