2
gen, zal met buurten en wijken die daarvoor belangstelling hebben ge
toond nader overleg worden gevoerd over de concrete invulling van de
projecten.
Naar aanleiding van de reacties die zijn binnengekomen hebben wij ons
voorgenomen binnen de secretarie-afdeling Ruimtelijke Ordening en Volks
huisvesting te komen tot de instelling van een "Coördinatiepunt wijkaan-
gelegenheden"
De instelling hiervan achten wij noodzakelijk om uitvoering te kunnen
geven aan het voornemen om ten minste éénmaal per jaar een overleg te
doen plaatsvinden tussen de reguliere wijkorganisatie en gemeentelijke
vertegenwoordigers over aangelegenheden die voor de wijkbewoners van
belang zijn.
Voor de daarvoor benodigde extra menskracht, waarvan de kosten op maxi
maal 82.500,-- per jaar worden geraamd, zullen middelen moeten worden
vrijgemaakt. Wij menen dit te kunnen realiseren, door deze uitgaaf als
volgt te dekken:
35.000,-- door verlaging van de jaarlijkse storting in het Fonds
Stadsvernieuwing
17.500,-- door verlaging van de middelen ten behoeve van het
jaarlijkse Programma Sociaal-Cultureel Werk;
30.000,-- die ten laste wordt gebracht van de ruimte voor nieuw
beleid voor de beleidsperiode 1989-1993.
In het kader van de vaststelling van de ontwerp-gemeentebegroting 1989
en het ontwerp-beleidsplan 1989-1993 alsmede bij de opstelling van het
Ontwerp-Programma Sociaal-Cultureel Werk 1989 is met vorenbedoelde uit
gaven rekening gehouden. Daaromtrent zult U derhalve in Uw vergadering
van 12 december a.s. een afzonderlijke beslissing kunnen nemen.
Wij stellen U voor thans het inhoudelijke deel van de nota en de Nadere
Standpuntbepaling vast te stellen.
Advisering
De Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting en de Commis
sie voor Welzijnsaangelegenheden zijn in een gezamenlijke vergadering op
19 juli 1988 over het voorstel gehoord.
Naar aanleiding van de genoemde commissies zien wij aanleiding om de
voorstellen in de Nota Bewonersparticipatie en Buurtbeheer op een twee
tal onderdelen aan te passen c.q. aan te vullen.
Het eerste onderwerp heeft betrekking op de delegatie van beslissingsbe
voegdheid aan bewonersorganisaties. Hierover is in de voornoemde nota
gesteld dat territoriale decentralisatie (bijv. via gekozen wijkraden)
in de bestuurlijke situatie van Leeuwarden niet past en dat van aanslui
ting bij de "van nature" gegroeide wijk- en buurtorganisaties een beter
resultaat verwacht kan worden.
Hoewel wij territoriale decentralisatie in Leeuwarden in het algemeen
blijven afwijzen, lijkt het ons zinvol in het kader van de uitvoering
van deze nota ervaring op te doen met het overdragen van beslissingsbe
voegdheden aan bewonersorganisaties. Zo kan worden overwogen om de be
slissing over de inrichting van bepaalde elementen in de woonomgeving
(bijv. het -tijdelijk- inrichten van een binnenterrein) aan een bewo
nersorganisatie over te laten. Ten behoeve van de bekostiging van mate
rialen en dergelijke zullen uiteraard van de zijde van de gemeente de
benodigde financiële middelen beschikbaar moeten worden gesteld. Ook zal
de uitvoering moeten voldoen aan de daaraan gebruikelijk te stellen
eisen en is daaromtrent vooraf en tijdens het proces overleg nodig.
3
Daarnaast is in de genoemde vergadering erop aangedrongen om de door
Onderlinge Stadswijken Overleg/Huurders Service Buro ontwikkelde voor
waarden voor de uitvoering van beheerexperimenten in het gemeentelijk
beleid te betrekken.
Door de betrokken organisaties wordt ervoor gepleit dat de kaders voor
een beheerexperiment vooraf duidelijk aangegeven worden. Dit zou moeten
plaatsvinden door:
het vastleggen van afspraken (wederzijdse rechten/plichten);
het vastleggen van (gescheiden) verantwoordelijkheden;
garanties voor goede ondersteuning/begeleiding;
garanties dat (materiële) voordelen voor organisaties niet direct
weer ingeleverd moeten worden.
In het algemeen kunnen wij ons vinden in de genoemde voorwaarden en zijn
wij bereid deze bij de voorbereiding en de uitvoering van de experimen
ten te betrekken. Wel dient hierbij te worden opgemerkt dat het van
factoren zoals de aard, de plaats en de omvang van het experiment af
hangt hoe gedetailleerd aan elk van de voorwaarden kan worden voldaan.
Met de diverse bij het experiment betrokken partijen (bewonersorganisa
tie, woningcorporatie, gemeente, e.d.) dient hierover vooraf te worden
overlegd.
Voor het overige hebben de commissies geadviseerd met de voorstellen in
te stemmen.
Onder verwijzing naar de ter inzage gelegde stukken en de ter zake
uitgebrachte adviezen, stellen wij U voor in te stemmen met de Nota
Bewonersparticipatie en Buurtbeheer en de daarbij behorende Nadere
Standpuntbepaling en deze beleidsnota's te hanteren als uitgangspunt
voor het te voeren participatiebeleid.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
ir. G.A. Kessler loco-Burgemeester.
drs. A.J. Mewe loco-Secretaris.