Beslissing op het beroep van Grontmij NV, afdeling Friesland, te Drach ten naar aanleiding van een uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State. Bijlage nr. 342. Leeuwarden, 25 november 1988. Aan de Gemeenteraad. Bij beschikking van 24 februari 1987, nr. B 358/86 hebben wij de Grontmij NV, afdeling Friesland, te Drachten vergunning geweigerd voor het veranderen van een steenfabriek ten behoeve van een grondreinigings- installatie op het perceel Harlingertrekweg 112 te Leeuwarden. Een hier tegen op grond van artikel 51, eerste lid van de Woningwet bij U inge steld beroep hebt U bij besluit van 7 september 1987, nr. 13659, onge grond verklaard. Tegen deze beslissing heeft appellant beroep ingesteld bij de Afdeling rechtspraak van de Raad van State. In haar uitspraak van 14 september 1988, nr. R03875963/VE 3230/S6026 heeft de afdeling Uw besluit vernietigd en bepaald dat vóór 1 januari 1989 opnieuw op het beroep moet worden beslist, zulks met inachtneming van de uitspraak. In tegenstelling tot Uw interpretatie van het ter plaatse als be stemmingsplan geldende "Uitbreidingsplan in hoofdzaak van de gemeente Menaldumadeel" concludeert de afdeling, dat op het desbetreffende per ceel generlei bestemming rust, zodat U ten onrechte de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onder b, van de Woningwet aanwe zig hebt geacht. Voor de motivering op grond waarvan Uw zienswijze ten dezen rechtens onjuist wordt geacht, verwijzen wij U kortheidshalve naar de tekst van de uitspraak. Het vorenstaande impliceert derhalve dat de tenuitvoerlegging van het bouwplan niet strijdig is met evenbedoeld bestemmingsplan. Wij attenderen erop, dat ingevolge artikel 48, eerste lid, onder a van de Woningwet een bouwplan tevens moet voldoen aan de bepalingen van de geldende Bouwverordening. Onder het verlenen van de vereiste vrij stellingen waartegen in alle redelijkheid geen bezwaar bestaat, voldoet het bouwplan eveneens aan de bepalingen van deze verordening. Dit leidt tot de vaststelling, dat zich geen der weigeringsgronden als bedoeld in artikel 48, eerste lid, onder a en b van de Woningwet voordoet. Gelet op het vorenstaande geven wij U in overweging het beroep gegrond te verklaren en onder vernietiging van ons besluit van 24 febru ari 1987, nr. B 358/86 de gevraagde vergunning onder voorschriften in beroep alsnog te verlenen conform de bij het besluit behorende gewaar merkte tekeningen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mrW.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 411