2 de jaren. Het OGB-verlies in 1988 bedroeg 855.000,--. heeft toen ingestemd met ons voorstel dit verlies te compenseren door.* a. een extra verhoging van het rioolrecht voor eige naren waardoor een meeropbrengst werd gerealiseerd van b. een extra verhoging van de afvalstoffenheffing, waardoor een meeropbrengst werd gerealiseerd van c. het vrijstellen van enkele gemeente-eigendommen in de onrendabele sector, waardoor een extra opbrengst resulteerde van Totaal 370.000,-- 110.000,-- 375.000,-- 855.000,-- Het thans ontstane verlies voor 1989 739.000,--) moet worden beschouwd als een "aanvullend verlies", d.w.z. dat dit verlies moet worden gedekt boven de reeds genomen maatregelen in de voorgaande jaren. Wij kunnen dus nu nog geen gevolg geven aan onze toezegging de genomen compensatiemaatregelen bij het rioolrecht en de afvalstoffenheffing ongedaan te maken. Dit is pas het geval op het moment dat het wetsvoor stel tot verruiming van de limieten door de kamer is aanvaard. Wij hebben ons beraden op welke wijze het OGB-verlies op de meest gewenste wijze kan worden gecompenseerd c.q. de verlichte belastingdruk bij de 0GB het best kan worden toegerekend naar andere heffingen. De mogelijkheden daartoe zijn beperkt en kunnen feitelijk alleen worden gevonden in het rioolrecht voor eigenaren en in de afvalstoffenheffing. Zoals hiervoor al opgemerkt, heeft de limietbeperking een verlaging van de tarieven 0GB tot gevolg, waardoor de belastingdruk bij zowel de eigenaren als de gebruikers wordt verlaagd. Het ligt dan in de rede tegenover deze verlaagde belastingdruk zoveel mogelijk compensatie te zoeken bij dezelfde groepen. Alvorens ons voorstel bij de afzonderlijk te behandelen heffingen nader toe te lichten wijzen wij op enkele aspecten. De zgn. compensatievoorstellen hebben een verhoogde belastingdruk tot gevolg op de sector woningen. De oorzaak hiervan is, dat de verde ling van de belastingdruk bij het rioolrecht en de afvalstoffenheffing anders ligt dan die bij de onroerend-goedbelastingen. Bij de onroerend- goedbelastingen is de opbrengst afkomstig: a. voor rond 492 uit de sector woningen (eigenaren en gebruikers) b. voor rond 512 uit de sector niet-woningen (eigenaren en gebrui kers Bij het rioolrecht voor eigenaren daarentegen is de opbrengst voor rond 882 afkomstig uit de sector woningen en voor 122 uit de sector niet-woningen, terwijl de opbrengst van de afvalstoffenheffing uitslui tend afkomstig is uit de sector woningen (bewoners). Het overhevelen van belastingopbrengsten van de onroerend-goedbelastingen naar het riool recht en de afvalstoffenheffing komt dus in hoofdzaak terecht bij de sector woningen. De middelen om het onroerend-goedbelastingenverlies evenredig over woningen en niet-woningen te verdelen ontbreken echter. Het hiervoor vermelde heeft ons aanleiding gegeven extra aandacht te schenken aan de groep minstdraagkrachtigen. Mede onder verwijzing naar het onwerp-beleidsplan 1989-1993 (blz. 117 ond. 3.5 Heffingen en tarieven) stellen wij daarom voor maatregelen te nemen tot het intensi veren van het kwijtscheldingsbeleidIn overleg met de Gemeentelijke Sociale Dienst onderzoeken wij mogelijkheden, die moeten leiden tot het 3 verlenen van meer kwijtscheldingen, met name voor die personen, die tot nu toe onvoldoende gebruik maken van het instrument kwijtschelding, doch die wel voldoen aan de kwijtscheldingscriteria. Wij zullen daarbij te vens onderzoeken in hoeverre het opleggen van aanslagen onroerend-goed belastingen en afvalstoffenheffing achterwege kan blijven. In beperkte mate geldt dit ook voor de rioolrechten. Daarmee wordt bereikt, dat inwoners die vanwege een door hen be leefde drempel geen gebruik maken van de kwijtscheldingsmogelijkheid, terwijl ze daar vrij zeker recht op hebben, niet meer een aanslag ont vangen. Dit heeft het gevolg, dat rekening moet worden gehouden met extra te derven inkomsten. Wij schatten dat hiermee een (aanvullend) bedrag is gemoeid van rond 204.000,-- 70.000,-- voor de 0GB en 134.000,-- voor de afvalstoffenheffing). Ten einde deze verliezen te voorkomen, stellen wij U voor deze aanvullende kwijtscheldingsbedragen door te berekenen in de tarieven. Overigens is dit de bestendige ge dragslijn bij derving van inkomsten bij kwijtschelding. Het gebruikers tarief voor de 0GB stijgt hierdoor extra met 0,05 (per 3.000,-- waarde) en de afvalstoffenheffing stijgt extra met 3,72. II. Verordening onroerend-goedbelastingen. Voor het vaststellen van de tarieven is een drietal aspecten van belang, t.w. a. de beoogde totaalopbrengten van zowel de gebruikers als de eige- narenheffing b. de totaal belastbare eenheden per 3.000,-- waarde; c. het doorberekenen van verliesposten voor verleende kwijtscheldin gen, voor afrondingen van aanslagen op hele guldens naar beneden, bezwaarschriften en voor overige oninbaarstellingen. sub a. De totaalopbrengsten mogen niet hoger zijn dan de limieten, die aan de hand van de circulaire m.b.t. de uitkeringen uit het gemeentefonds van 20 september 1988 berekend kunnen worden: 1. voor de gebruikersheffing op 122 van 83.532.153, 10.024.000, 2. voor de eigenarenheffing op 152 van 83.532.153, 12.530.000, sub b De belastbare eenheden van 3.000,-- kunnen aan de hand van de meest recente gegevens worden bepaald: 1. voor de gebruikersheffing op 1.460.000 2. voor de eigenarenheffing op 1.530.000 sub c De verliesposten voor de eigenarenheffing kunnen worden geraamd op 250.000, en de verliesposten voor de gebruikersheffing op 370.000,-- De tarieven voor 1989 kunnen aan de hand van deze gegevens als volgt worden vastgesteld: a. gebruikerstarief: 10.024.000,-- 370.000,-- 1.460.000 (eenheden) 7,12 (nu 7,26)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 440