4
Artikel XI.
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Lid 1 wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
"Indien de belastingplicht van de in de verordening genoemde rechten
- voor zover die rechten naar een jaartarief worden geheven - in de
loop van het belastingjaar c.q. heffingstijdvak aanvangt, worden de
rechten geheven over zoveel twaalfde gedeelten van de in de verorde
ning genoemde jaarbedragen, als na de aanvang van de belastingplicht
nog volle kalendermaanden in het belastingjaar c.q. tijdvak over
blijven.
2. Lid 2.wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
"Indien de belastingplicht voor de in de verordening genoemde rech
ten - voor zover geheven naar een jaartarief c.q. heffingstijdvak
van 12 maanden - in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt
ontheffing verleend c.q. wordt het gevorderde bedrag teruggebracht
over zoveel twaalfde gedeelten van de in de verordening genoemde
jaarbedragen, als na het tijdstip van beëindiging van de belasting
plicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven."
Artikel XII.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1989.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Regeling inzake instandhouding van een dag- en avondscholengemeenschap
voor atheneum, havo, mavo en meao, het Fries Avondcollege, uitgaande van
de gemeenten Leeuwarden, Sneek en Harlingen.
Bijlage nr. 352. Leeuwarden, 25 november 1988.
Aan de Gemeenteraad.
Het Fries Avondcollege, scholengemeenschap voor atheneum, havo,
mavo en meao, is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Leeu
warden, Sneek en Harlingen. Aan het instituut worden zowel dag- als
avondopleidingen gegeven aan ongeveer 2000 cursisten. De hoofdvestiging
is in Leeuwarden en er zijn nevenvestigingen te Sneek en Harlingen.
Op 1 januari 1985 is de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR)
in werking getreden. Deze wet schrijft een bundeling van gemeenschappe
lijke regelingen voor binnen aangewezen samenwerkingsgebieden (regio's).
Krachtens artikel 36 van de WGH kunnen Gedeputeerde Staten een afwij
king van de regiogrenzen goedkeuren, indien i.v.m. de aard of de schaal
van het te behartigen belang afwijking bijzonder aangewezen is. Voor 1
januari 1989 moeten de bestaande regelingen, waaronder het Fries Avond
college, worden getoetst aan de WGR en ter goedkeuring aan Gedeputeerde
Staten worden voorgelegd.
Het bestuur van het Fries Avondcollege heeft zich op het standpunt
gesteld, dat het huidige samenwerkingsverband (voorlopig) moet worden
voortgezet. In dat kader heeft het in zijn vergadering d.d. 24 mei 1988
besloten te bevorderen, dat de regeling wordt aangepast aan de nieuwe
WGR, dan wel een nieuwe regeling wordt aangegaan, zulks met een tijde
lijk karakter, onder een gelijktijdige intrekking van de huidige rege
ling.
Het bestuur van het Fries Avondcollege is van mening, dat het inka
deren van de regeling in de regio Noord-Friesland impliceert, dat de ne
venvestiging te Sneek zal wegvallen. De regio Zuid-West Friesland blijft
in dat geval verstoken van het "tweede kans onderwijs". Gelet op het
huidige rijksbeleid ter zake mag niet worden aangenomen, dat de gemeente
Sneek, dan wel de regio Zuid-West Friesland, in aanmerking zou kunnen
komen voor een zelfstandig instituut voor dag- en avondonderwijs als
hierbedoeld. Dat brengt met zich mee, dat in dit opzicht de aard van het
te behartigen belang en de criteria die de rijksoverheid hanteert om ge
meenten in staat te stellen het onderhavige onderwijsaanbod te doen, in
dit geval een schaal vereist die de grens van de bestuurlijke regio
overschrijdt. Afwijking van de eis van bundeling binnen één regionaal
verband moet dan ook "bijzonder aangewezen" worden geacht.
Wat betreft het regiogrensonderschrijdende karakter van de huidige rege
ling, in die zin dat slechts een tweetal gemeenten uit de regio Noord-
Friesland in het Fries Avondcollege participeert, zijn wij met het be
stuur van het Fries Avondcollege van mening, dat dit vooralsnog geac
cepteerd moet worden. Hoewel de deelnemers aan het onderwijs van het
Fries Avondcollege voor een belangrijk deel ook afkomstig zijn uit ande
re gemeenten binnen de regio dan Leeuwarden en Harlingen, moet geconsta
teerd worden, dat die bedoelde andere gemeenten de activiteiten tot
dusverre niet van dien aard hebben gevonden dat deze zouden moeten wor
den aangemerkt als een "te behartigen belang".