6 12Overige voorzieningen ter verzekering van de goede gang van het onderwi j s Het gaat om een rijksvergoeding van ongeveer 67.000,--, gespe cificeerd als volgt: culturele vorming 3.000,-- schoolzwemmen en zwemvervoer 20.000,-- dienstreizen 19.000,-- overige uitgaven 25.000,-- Deze laatste vergoeding omvat telefoonkosten, porti, adverten- tiekosten werving personeel, kosten ouderavonden, sportdag, schoolkrant enz. enz. M.u.v. de kosten, die niet door de school beïnvloed kunnen wor den, zoals advertentiekosten werving personeel, reiskosten sol licitanten etc. kan o.i. deze rijksvergoeding ter beschikking worden gesteld aan de scholen in het kader van zelfbeheer. Dat betekent dat de scholen o.a. de beschikking krijgen over het budget voor schoolzwemmen. Dat maakt het noodzakelijk dat con tractueel met de school wordt vastgelegd aan welke eisen de school dient te voldoen in het kader van het schoolzwemmen. M.a.w. de contractuele verplichting tegenover het bedrag dat beschikbaar wordt gesteld, moet duidelijk zijn. Wij stellen voor het onderhavige budget van 67.000,-- aan de scholen ter beschikking te stellen, onder nader te stellen voor waarden m.b.t. o.a. het schoolzwemmen en m.u.v. de niet beïn vloedbare kosten door de scholen. 4Zelfbeheer in het openbaar speciaal onderwijs. Bij het basisonderwijs hebben wij het Londostelsel aangegrepen om in de richting te gaan van zelfbeheer in het onderwijs. H.i.v. 1 janua ri 1989 gaan 11 proefscholen van start met zelfbeheer en het ligt in de bedoeling dat de overige scholen voor basisonderwijs na 2 jaar zullen volgen. Als de scholen voor speciaal onderwijs worden bekeken op de moge lijkheden van zelfbeheer, dan springen er op dit moment geen argu menten in het oog die pleiten tegen zelfbeheer bij dit onderwijs. Dit gezien vanuit de scholen (de directies staan zeer positief te genover de zelfbeheergedachten) en gezien vanuit het bekostigings stelsel Om die reden hebben wij dan ook besloten de scholen voor speciaal onderwijs aan de proefperiode van 2 jaar te laten deelnemen. Vooralsnog dient het zelfbeheer te worden beperkt tot de uitgaafca tegorieën elektriciteit en verwarming, waterverbruik, reinigings rechten, milieubelasting, onderhoud, vervanging en vernieuwing on derwijsleerpakket en onderhoud meubilair, culturele vorming, school zwemmen en schoolzwemvervoerdienstreizen en overige uitgaven als telefoon- en portikosten, kosten ouderavonden, sportdagen, school krant etc. Ten aanzien van deze uitgaafkosten kan worden opgemerkt, dat hierop thans geen opslagen drukken i.v.m. beheers-, bestuurs- en admini stratiekosten of eventuele toezichtkosten. Het beheer over deze uitgaven kan (vrijwel) zonder problemen bij de directies van de scholen blijven, c.q. door hen worden overgenomen. Anders ligt het bij de uitgavencategorieën die verband houden met de Dienst Stadsontwikkeling. Bij het basisonderwijs is gebleken, dat het omzetverlies dat de D.S.O. lijdt, voor zover het direct perso 7 neel betreft, door de D.S.O. kan worden opgevangen b.v. door het minder inzetten van derden. Het verlies aan dekking voor indirect personeel en overhead blijkt minder eenvoudig te compenseren. Naar verwachting zal de ontstane overcapaciteit pas in 1993 (bij ongewij zigde organisatorische omstandigheden) teniet zijn gedaan. Invoering van het zelfbeheer bij het speciaal onderwijs zal dan ook bij de D.S.O. naar verwachting nadelige effecten opleveren. Wij zullen daarom de besluitvorming t.a.v. de invoering van zelfbeheer, voor wat betreft het preventief onderhoud, het tuinonderhoud en het schoonmaken, afhankelijk stellen van een nadere rapportage m.b.t. de effecten bij de D.S.O. 5Het bijzonder speciaal onderwijs. Identiek aan het basisonderwijs ontvangt het bijzonder speciaal onderwijs de rijksvergoedingen voor de materiële voorzieningen t.b.v. de instandhouding (categorie III) rechtstreeks van het Rijk. Alleen wanneer de gemeente aan het openbaar speciaal onderwijs in enig 5-jaarlijks tijdvak meer uitgeeft aan materiële instandhou- dingskosten dan de gemeente aan rijksvergoeding ontvangt, moet, v.w.b. categorie III, op grond van de financiële gelijkstelling gemeentelijk-bijzonder onderwijs, de overschrijding naar evenredig heid worden doorbetaald aan het bijzonder onderwijs. E.e.a. per soort speciaal onderwijs berekend. Nieuw bij het speciaal onderwijs is dat reserveringen mogen worden beschouwd als uitgaven en dereserveringen als negatieve uitgaven, dan wel als inkomsten. Hiermee kan de gemeente voorkomen dat ten ge volge van schommelingen in de uitgaven in enig 5-jaarlijks tijdvak een overschrijding ontstaat, die moet worden doorbetaald, terwijl er op langere termijn geen sprake is van een hoger uitgavenniveau dan de rijksvergoeding. Met de instelling van een egalisatiereserve voor preventief onder houd, zoals voorgesteld onder het hoofd "Preventief onderhoud" wordt hiervoor een oplossing geboden. 6Het vergoedingsstelsel voor gymnastieklokalen. Onder het schema voor de schoolgebouwen op blz. 3 treft U het sche ma aan, zoals dat geldt voor de gymnastiekaccommodaties Dit stelsel wijkt niet noemenswaardig af van dat van het basisonder wijs, behoudens één p.v.e.: het programma van eisen voor "Kosten van administratie, beheer en bestuur". Dat p.v.e. ontbreekt bij het stelsel voor het basisonderwijs. Overigens gaat het hier niet om een spectaculair bedrag: voor de 3 openbare gymnastieklokalen ongeveer 1.650,-- per jaar. 7De aanpassing van de gemeentebegroting over het dienstjaar 1989. Bij de opstelling van de primitieve begroting over 1989 kon nog geen rekening worden gehouden met de juiste rijksvergoedingsbedragen en de daaraan te koppelen uitgaven. De voor deze nota gehanteerde cij fers zijn daar ook nog te globaal voor. Wij stellen U daarom voor te wachten met het wijzigen van de begroting 1989 tot exactere cijfers voorhanden zijn. Naar verwachting is dat begin 1989 het geval.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 470