3
verbeteringsregeling voor naoorlogse woningen ontstaat qua huurstelling
een dusdanig ongunstig beeld, dat deze variant verder buiten beschouwing
kan blijven. Dit houdt in, dat ook deze optie voor WLL zelf of voor een
van de andere woningcorporaties niet voor uitvoering in aanmerking komt.
Ad 3. Theoretische vergelijking sloop gevolgd door nieuwbouw op basis
van het huidige verbouwingsplan (toepassing NKS).
Uit de rapportage van de kostendeskundige blijkt, dat nieuwbouw volgens
het voorliggende plan dusdanig duur is, dat betwijfeld wordt of dit plan
uitvoerbaar is binnen de budgetten welke beschikbaar zijn in het kader
van het Normkostensysteem. Op basis van globale ramingen is er al een
overschrijding van meer dan 10.000,per woning ten opzichte van het
normbudget. Daarnaast moet worden geconstateerd, dat mocht het plan toch
nog binnen de budgetten gerealiseerd kunnen worden, het hieruit voort
vloeiende huurniveau van 391,25 per maand per woning onaanvaardbaar
hoog is. Bovendien zouden de sloopkosten van ongeveer 1 miljoen als
een extra verlies afgedekt moeten worden. Hiermee wordt aangetoond, dat
toepassing van het NKS op de verbouw van het bestaande casco maatschap
pelijk gezien, de geringste verliezen laat zien. Overigens zou de stede-
bouwkundige situatie in deze optie, sloop gevolgd door nieuwbouw, moge
lijk aanleiding hebben gegeven voor een andere opzet.
Ad 4. Sloop S8-flat volgens optie WLL.
In deze optie is WLL genoodzaakt, de boekwaarde van S8-flat ten bedrage
van ongeveer 4,5 miljoen volledig af te boeken. Daarnaast dienen de
kosten van sloop voor rekening van WLL te worden geraamd op ongeveer
1 miljoen. In geval er wederom nieuwbouw op dezelfde lokatie kan wor
den gerealiseerd, dan kunnen de eventuele grondopbrengsten hierop nog in
mindering worden gebracht. WLL wenst het verlies van in totaal 5,5
miljoen in het kader van de sloop in één keer af te boeken ten laste
van haar Algemene BedrijfsreserveWLL stelde recentelijk voor het li
quiditeitsprobleem als gevolg van het buitengewoon aflossen van de hier
op betrekking hebbende rijkslening en de financiering van de sloopkosten
op te lossen door het aantrekken van een lening met een looptijd
van 25 jaar. Het is duidelijk dat de optie van sloop financieel gezien
in feite de slechtste optie is. Vergelijking met de eventuele opbrengst
ad 1.000.000,in het kader van de overname door SSH op basis van het
NKS-verbouwplan valt in eerste instantie zonder meer ten gunste van
verkoop uit. Immers bij sloop moeten ook nog de sloopkosten ad
1.000.000,gerekend worden, zodat er een verschil van 2.000.000,
bestaat tussen beide opties. Toch heeft WLL gekozen voor de sloop in
relatie met het aanbod van in eerste aanleg 2 plaatselijke corporaties
om financieel bij te springen. Dit initiatief is nadien uitgewerkt in
het aan WLL verstrekken van een renteloze lening van in totaal
2.195.000,door de gezamenlijke woningcorporaties in federatief
verband. Dit levert contant gemaakt een rentevoordeel op van ongeveer
1,5 miljoen, zodat het verschil tussen de verkoop- en de sloopoptie
per saldo wordt verkleind tot 500.000,nog los van de eventuele
grondopbrengsten. Hierop zal onder punt IV nog afzonderlijk worden inge
gaan.
III. Standpunt van het College van B. en W.
Over het plan van aanpak voor de Meenthe is met WLL overeengekomen om