2
te treffen, zodat (de subsidiëring van) het project gecontinueerd kan
worden in de periode dat het beroep in behandeling is. Naar verluidt kan
het uiteindelijke resultaat van de beroepsprocedure ten minste 6 maanden
op zich laten wachten. Er zal dan ook pas in de loop van 1989 duidelijk
heid gaan ontstaan over het al dan niet onherroepelijk worden van de
beslissing van de minister.
Inmiddels doet zich de vraag voor op welke wijze het project kan
worden bekostigd, zolang er nog geen uitspraak is over schorsing en
beroep. Gelet op Uw besluit van destijds, om aan gemeentelijke subsi
diëring van het project als voorwaarde te verbinden dat een rijksbijdra
ge zou worden verkregen tot een zelfde bedrag als het aan de Stichting
te verlenen subsidie, menen wij dat deze subsidiëring pas kan en dan ook
zal moeten worden beëindigd, wanneer het besluit van de minister onaan
tastbaar geworden is. Dat wil zeggen: nadat de rechter zich daarover in
finale zin heeft uitgesproken. Omdat stopzetting van het subsidie op
inhoudelijke gronden op dit moment zeer ongewenst zou zijn en voor een
besluit tot beëindiging van het gemeentelijke subsidie naar ons oordeel
redelijke overgangstermijnen in acht moeten worden genomen, zijn wij van
mening dat de subsidiëring vooralsnog moet worden gecontinueerd. Daarom
stellen wij U voor in afwachting van het resultaat van de vermelde be
roepsprocedure, de financiering van het woon/werkproject tot uiterlijk 1
januari 1990 te garanderen. Daar omtrent het (alsnog) verkrijgen van een
rijksbijdrage nu geen zekerheid bestaat, ontstaat er voor de gemeente
een dekkingsprobleem. In dat verband merken wij het volgende op. De
kosten die uit dit voorstel voortvloeien kunnen op jaarbasis maximaal
70.387,-- bedragen minus de bij het ministerie te verkrijgen vergoeding
voor kosten, die onvermijdbaar met de beëindiging van het project samen
hangen. Voor wat betreft de dekking van de resterende kosten stellen wij
U voor deze ten laste te brengen van de post "onvoorziene uitgaven" op
de gemeentebegroting 1989.
Onder de vermelding dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden
in haar vergadering van 30 januari 1989 en de Commissie voor de Finan
ciën in haar vergadering van 2 februari 1989 hebben geadviseerd met ons
voorstel akkoord te gaan, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig
bijgaand ontwerp-besluit
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris.
Nr. 1784.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 2 februari
1989 (bijlage nr. 47);
BESLUIT
in afwachting van het resultaat van de beroepsprocedure in het kader van
artikel 8 van de Wet Arob tegen de beschikking van het Ministerie van
WVC tot stopzetting van de rijksbijdrage ten behoeve van het
woon/werkproject voor (ex-)drugverslaafden van de Stichting De Straat
hoek, de subsidiëring van het onderhavige project tot uiterlijk 1 janua
ri 1990 te continueren en daarvoor een subsidie beschikbaar te stellen
van maximaal 70.387,--.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.