Nr. 10078
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 17 augustus 1989
(bijlage nr. 182);
gezien de brief van de Commissie voor Georganiseerd Overleg van 5 juni 198!:
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
Verordening tot wijziging van de Bezoldigingsveror
dening 1960.
Artikel I.
De onderdelen 2, salarisbedragen in guldens per maand bij de aangegeven salaris-
anciënniteit in jaren van de bijlagen A en AA, alsmede de bijlage C, worden ver
vangen door de bij dit besluit behorende bijlagen.
Artikel II.
deze verordening treedt in werking met ingang van heden en werkt terug tot en
met 1 januari 1989.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Benoeming van een lid in het algemeen bestuur van de Centrale Post Ambu
lancevervoer Friesland.
Bijlage nr. 183. Leeuwarden, 17 augustus 1989.
Aan de Gemeenteraad.
Op 29 september 1988 heeft het algemeen bestuur van de Centrale
Post Ambulancevervoer de wijziging van zijn gemeenschappelijke regeling
vastgesteld. Onlangs is aan deze wijziging goedkeuring gehecht door
Gedeputeerde Staten van Friesland.
Op grond van het bepaalde in artikel 6 van de gewijzigde regeling
worden 4 leden van het algemeen bestuur, de voorzitter daaronder begre
pen, benoemd door en uit de gemeenteraden van de gemeenten die in de
regio Noord zijn gelegen. Thans heeft namens de gemeente Leeuwarden de
heer D.E. Heere zitting in het algemeen bestuur.
Op basis van de oude regeling werden de leden van het algemeen
bestuur uit de regio Noord door alle betrokken gemeenteraden benoemd,
ongeacht of dat lid wel of niet uit de Raad van die gemeente afkomstig
was. Hieraan lag geen gelijkluidend besluit ten grondslag.
De nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen biedt in artikel 13,
lid vijf, de mogelijkheid dat ingeval de regeling wordt aangegaan voor
een gebied dat groter is dan het samenwerkingsgebied, zoals met de Cen
trale Post Ambulancevervoer het geval is, in de regeling wordt opgenomen
dat:
a. de raden van niet alle deelnemende gemeenten leden van het alge
meen bestuur aanwijzen of
b. de raden van de deelnemende gemeenten gezamenlijk de leden van het
algemeen bestuur aanwijzen. Dit dient in tegenstelling tot de de
regeling te geschieden bij gelijkluidend besluit van de raad van
elk der betrokken gemeenten.
Nu de regeling zelf niet bepaalt dat de benoeming bij gelijklui
dend besluit moet worden genomen en de brief van het dagelijks bestuur
van de regio daarop ook niet ingaat, is naar onze mening het gestelde in
artikel 13, lid 5, onder a van de wet van toepassing op de benoeming
van de leden. Hieruit volgt dat alleen de heer D.E. Heere door Uw Raad
kan worden benoemd en niet alle 4 leden. Deze mening wordt bevestigd
door het gestelde in de artikelen 11 en 12 van de regeling n.l. dat een
lid van het algemeen bestuur slechts door de Gemeenteraad, die dat lid
heeft aangewezen, ter verantwoording kan worden geroepen en eventueel
ontslag kan worden verleend. Er ligt dus een directe relatie tussen de
Raad en het lid dat uit zijn midden wordt benoemd. In het geval onder b.
zouden de raden wel de leden benoemen maar deze niet ter verantwoording
kunnen roepen of eventueel ontslag verlenen. Dit zou naar onze mening
geen wenselijke situatie zijn.
Onder vermelding dat de Commissie voor Algemene Zaken in haar
vergadering van 19 juni 1989 heeft ingestemd met dit voorstel, geven wij
U in overweging te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester,
mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris.