Inleiding.
Met de invoering van de Welzijnswet behoren voorzieningen op het gebied
van het "gecoördineerd ouderenwerk" en "het handhaven of bevorderen van
mogelijkheden voor ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven
wonen" (waaronder het flankerend ouderenbeleid) tot de bemoeiing van de
gemeenten.
In 1988 zijn de flankerend ouderenbeleid gelden als doeluitkering toege
voegd aan de brede doeluitkering die de gemeenten in dat jaar in het
kader van de Welzijnswet hebben ontvangen. Met ingang van 1989 zijn de
rijksgelden ten behoeve van de uit de Welzijnswet voortvloeiende gemeen
telijke taken, waaronder flankerend ouderenbeleid, opgenomen in de alge
mene uitkering uit het gemeentefonds.
Aangezien de gemeentelijke Nota Ouderenbeleid, die inmiddels in concept
gereed is, nog niet door de Gemeenteraad is vastgesteld, hebben wij er
voor gekozen dezelfde uitgangspunten te hanteren voor de subsidietoeken
ningen in het kader van f.o.b. als die voor de aanvragen in 1988 golden.
Het vertrekpunt daarbij is dat ook voor 1989 - althans, voor zover het
nieuwe aanvragen betreft - in principe alleen éénmalige subsidies kunnen
worden toegekend. Voorts is als randvoorwaarde gesteld dat niet meer
projecten zullen worden gehonoreerd dan gefinancierd kunnen worden uit
de beschikbare ruimte op de gemeentebegroting. De criteria die wij in
1988 hebben ontwikkeld, geven wij hier volledigheidshalve nog eens weer.
De activiteit dient tegemoet te komen aan de behoeften van ouderen
en dient het langer zelfstandig wonen en functioneren van ouderen
te bevorderen;
de activiteit dient geboden te worden door een bestaande voorzie
ning, dan wel een samenwerkingsverband van bestaande voorzieningen;
de activiteit dient niet door een andere voorziening ter plaat
se reeds te worden aangeboden;
de activiteit dient binnen de gemeente Leeuwarden uitgevoerd te
worden;
t.b.v. de activiteit zijn binnen de instelling geen middelen be
schikbaar en er kan ook anderszins geen subsidie worden verkregen;
voor de activiteit dient een redelijk te achten eigen bijdrage van
de deelnemers te worden verkregen;
de activiteit dient in principe in het jaar 1989 afgerond te zijn.
Tevens hebben wij bij de beoordeling van de aanvragen 1989 rekening
gehouden met de voorkeur voor activiteiten die zijn gericht op:
het ontwikkelen van initiatieven ten behoeve van alternatieve woon
vormen voor ouderen;
de samenhang tussen werksoorten en voorzieningen.
Voor het overige zijn de aanvragen getoetst aan het bepaalde in de Alge
mene Subsidieverordening.
Procedure
Ten einde instellingen en organisaties te wijzen op het bestaan van sub
sidiemogelijkheden op dit beleidsterrein, is door middel van een adver
tentie in plaatselijke dagbladen bekend gemaakt dat aanvragen om in
aanmerking te komen voor een financiële bijdrage in het kader van het
flankerend ouderenbeleid 1989, konden worden ingediend.
Wij hebben daarop een negental verzoeken ontvangen van:
Stichting Bejaardenwerk Leeuwarden (vijf verzoeken);