25
BIJLAGE 2 (staat C)
STAAT VAN GEACTIVEERDE KAPITAALUITGAVEN
T oelichting
In deze staat worden opgenomen:
a. alle onroerende en roerende bezittingen (inclusief voorraden), waarvan op de
boekwaarde wordt of zal worden afgeschreven of waarvan de boekwaarde op een
andere wijze wordt of zal worden gedekt;
b. alle deelnemingen; hiertoe worden gerekend het bezit aan aandelen en schuld
brieven en verstrekt kapitaal aan de takken van dienst en de bedrijven;
c. alle verstrekte langlopende geldleningen (nominale waarden), inclusief ver
strekte voorschotten, zoals studievoorschotten, maar exclusief leenbijstand
ingevolge de Algemene bijstandswet;
d. alle kapitaaluitgaven, waartegenover geen bezittingen of vorderingen staan,
welke ten laste van de gewone dienst of op een andere wijze zullen worden
gedekt
2. De geactiveerde kapitaaluitgaven van de algemene dienst worden gerangschikt
in dc volgorde van de finctionele indeling en die van takken van dienst in volg
orde van activiteitengroepen
3. De kolommen 2 tot en met 4 behoeven alleen bij de begroting te worden ingevuld.
4. Indien extra afschrijving plaatsvindt op kapitaaluitgaven wordt ter zake van elk
daarbij betrokken object in kolom 11 het bedrag vermeld, dat in totaal wordt afge
schreven. Op een afzonderlijke - onmiddellijk daarop volgende - regel wordt tevens
in kolom 11 - tussen haakjes - het bedrag van de extra afschrijving vermeld.
Laatstbedoelde bedragen worden per functie opgeteld. De aldus verkregen totalen
worden respectievelijk onder het in totaal per functie afgeschreven bedrag in
kolom 11 - eveneens tussen haakjes - vermeld. Aan het slot van de staat wordt
voorts het totaal-generaal van alle extra afschrijvingen tot uitdrukking gebracht.
Evenzo worden de extra aflossingen op verstrekt kapitaal of op verstrekte
langlopende geldleningen in kolom 12 tot uitdrukking gebracht.
5. Indien er sprake is van toegerekende rente tijdens de bouw wordt het bedrag van
de toegerekende rente in kolom 15 en tevens in kolom 6 vermeerderingen in het
dienstjaar vermeld.