K. Brief van 2 januari 1990 van Arnold Kooi
ker namens de Vereniging tot Collectief
Bezit van Windmolens Fryslan te Nijemir-
dum betreffende het stimuleren van wind
energie.
De door de vereniging ondernomen activiteiten,
bestaande uit het stimuleren van het gebruik
van duurzame energie -in het bijzonder wind-
energie- alsmede het verwerven, oprichten, in
stand houden, beheren en exploiteren van wind
molens, verdienen zeker te worden onderschre
ven. De mogelijkheden tot het benutten van
windenergie zijn met name aanwezig in windrij-
ke gebieden. De mogelijkheden binnen de ge
meente Leeuwarden zijn in verband met de hier
voorkomende windsnelheden echter beperkt.
Aangezien de plaatsingsmogelijkheden niet in
iedere gemeente gelijk zijn, lijkt ons de stimule
ring van windenergie meer op de weg van het
Rijk en de provincie te liggen. Gelet op de
Leeuwarder situatie, achten wij de noodzaak om
lid van de vereniging te worden niet direct voor
de hand liggend. Voor wat betreft het verzoek
om een financiële bijdrage, merken wij op dat
de gemeente Leeuwarden volgens de geldende
beleidslijn, in principe alleen plaatselijke activi
teiten welke direct ten goede komen aan de
Leeuwarder bevolking, ondersteunt. Nu de des
betreffende activiteiten zich niet direct op de
gemeente Leeuwarden richten, achten wij geen
bijzondere omstandigheden aanwezig om van de
geldende beleidslijn af te wijken, zodat thans
geen bijdrage in het vooruitzicht kan worden
gesteld. Wij stellen U voor adressant conform
het vorenstaande te informeren.
L. Brief van 15 januari 1990 van de CDA
dorpenafdeling Wirdum-Wytgaard-Swichum
inzake de uitvoering van de Dorpennota.
Wij merken op dat met het opstarten van het
planproces ten behoeve van de nieuwe bestem
mingsplannen voor de uitbreidingen van Wirdum
en Wytgaard in 1990 een aanvang zal worden
gemaakt en dat de planvoorbereiding eveneens
in 1990 zal zijn afgerond. Wat betreft de aspec
ten achterstand en overleg met de randgemeen
ten verwijzen wij naar het ontwerp-rapport
Stadsgewest Leeuwarden. In dit rapport wordt
uitdrukkelijk gesteld dat de coördinatie tussen
de participerende overheden en afstemming van
het voor het Stadsgewest relevante beleid, zoals
nieuwbouwactiviteiten en planvorming, een abso
lute noodzaak is. Dit betekent o.a. dat onderlin
ge concurrentie en derhalve het ontstaan van
een achterstand in de ontwikkeling van de dor
pen, dient te worden voorkomen. Wat betreft
de wijze waarop de verantwoordelijkheid van de
gemeente voor het behoud van de leefbaarheid
in de Leeuwarder dorpen gestalte krijgt, kunnen
wij verwijzen naar de centrale doelstelling van
de Dorpennota en het daaruit afgeleid pakket
van concrete maatregelen zoals die in het uit
voeringsschema van de nota zijn omschreven.
Wij geven U in overweging adressant conform
het vorenstaande te informeren.
4
M. Verzoek van 22 januari 1990 van de heer
drs. Engel Vrouwe tot het openen van een
speelautomatenhal in de gemeente Leeu
warden.
N. Brief van 25 januari 1990 van de Stichting
Medische Centrum Leeuwarden, waarin
wordt verzocht een bestuursbesluit tot
verkoop van een aan de stichting toebeho
rend woonhuis te Leeuwarden (Transvaal-
straat 27) goed te keuren.
O. Brief van februari 1990 van de Coördina
tiecommissie Uitvoering Wet Verontreini
ging Oppervlaktewateren waarbij tevens een
rapport wordt aangeboden over de afval-
waterproblematiek van auto- en aanverwan
te bedrijven.
Briefschrijver had zich reeds met een min of
meer gelijkluidend schrijven tot B W gewend.
B W hebben daarop afwijzend gereageerd.
Naar aanleiding hiervan richt briefschrijver zich
nu tot de Raad. De brief bevat geen nieuwe
argumenten die tot een andere conclusie zouden
leiden. Wij stellen U voor op de brief eveneens
afwijzend te reageren conform het voor U ter
inzage gelegde concept.
Op grond van artikel 7, lid 4, sub 2 van de
statuten van het MCL is het desbetreffende
bestuursbesluit onderworpen aan Uw goedkeu
ring. Uit het taxatierapport, dat in opdracht van
het MCL ten behoeve van deze transactie is
uitgebracht door een onafhankelijk makelaars
kantoor in Leeuwarden, blijkt dat de overeenge
komen koopsom vrijwel op hetzelfde niveau ligt
als de door de makelaar getaxeerde waarde van
het object. Gelet daarop kan gesteld worden
dat verkocht wordt tegen een reële prijs en dat
het aangaan van de onderhavige overeenkomst
geen noemenswaardige nadelige invloed heeft op
de financiële positie van de stichting. Wij stellen
U derhalve voor het desbetreffende besluit goed
te keuren en de adressante dienovereenkomstig
te berichten.
Wij zullen laten onderzoeken of en in hoeverre
de in het rapport gedane aanbevelingen kunnen
worden overgenomen. De Raadsadviescommissie
Openbare Werken en Milieu zullen wij van de
resultaten van het onderzoek in kennis stellen.
Wij stellen U voor met deze procedure in te
stemmen.
Voor de raadsleden ter inzage gelegd:
Brief van 12 januari 1990 van de City Club over de voortgang van het project "Lichtstad Leeuwarden",
alsmede het antwoord van B W hierop.
5