4. ONTWERP-BEGROTING CBB-F 1990
i
4
a. tot een bedrag van naar raming 43.600,-- 158.600,-- minus 115.000,—) ten behoeve van de
niet gedekte kosten van functiewaardering over de periode 1984-1989. (In de gemeentebegroting
1988 was t.b.v. de functiewaardering voorzien in de dekking van een incidenteel bedrag van
90.000,— plus een structureel bedrag van 12-500,--, zodat eind 1989 een bedrag beschikbaar was
van 90.000,-- plus 12-500,-- plus 12-500,-);
b. tot een bedrag van naar raming 9-500,- 34-500,-- minus 25.000,--) ten behoeve van de niet
gedekte kosten van functiewaardering over het jaar 1990;
c. tot het dan nog resterende bedrag van naar raming 4.467,75 51561,15 minus 43.600,-- minus
9.500,— ten behoeve van de reserve voor groot onderhoud.
De begroting CBB-F zoals deze hierboven is weergegeven wijkt op een drietal onderdelen af van die
van vorige jaren. Deze afwijkingen zullen wij hieronder van ons commentaar voorzien.
Als gevolg van de toename van de activiteiten zijn de organisatiekosten sterk toegenomen. Het gaat
hierbij om de kosten die samenhangen met extra activiteiten t.b.v. de reguliere cursisten bij het
CBB-F.
De stijging van de organisatiekosten kan ruimschoots worden gedekt uit de verhoging van de baten die
zijn verantwoord onder de post "opbrengst dienstverlening". Wij stellen U daarom voor met deze
verhoging in te stemmen.
De structurele effecten van de toepassing van de functiewaardering op het personeel bij het CBB-F
zijn tot nu toe geraamd op een bedrag van 25.000,— per jaar. Op grond van de thans bekende
functiewaarderingsresultaten moet dit bedrag worden verhoogd tot 34300,- per jaar. Deze lasten
komen voor rekening van de Algemene Dienst. Bij de vaststelling van de gemeentebegroting 1990 kon
nog geen rekening worden gehouden met deze uitkomsten. Wij stellen U voor de overschrijding van de
desbetreffende begrotingspost te dekken ten laste van de reserve voor taxatieverschillen.
Ten slotte is er als gevolg van de wijziging van de rijkssubsidieregeling nog een verandering opgetreden
die voor de gemeente financiële consequenties heeft. Dit betreft de wijze waarop investeringsuitgaven,
zoals de aanschaf van duurzame investeringsgoederen en groot onderhoud aan het gebouw subsidiabel
worden gesteld door het Rijk.
Op grond van de voormalige rijkssubsidieregeling werden deze uitgaven op kasbasis door het Rijk
gesubsidieerd, zodat reserveringen in verband hiermee niet nodig, maar ook niet toegestaan waren.
De thans geldende rijkssubsidieregeling voorziet in de toekenning van budgetsubsidies. De CBB's dienen
in principe alle lasten, inclusief de lasten die samenhangen met investeringen, te dekken uit het door
het Rijk toegemeten budget. De Bestuurscommissie voor het CBB-F acht het van belang dat elk jaar
een deel van het beschikbare budget wordt gereserveerd voor dergelijke doeleinden. Met deze visie
kunnen wij ons in principe verenigen, ervan uitgaande dat hiervoor een deel van het budget kan worden
aangewend.
Gelet echter op de omstandigheid dat dergelijke reserveringen tot nu toe niet waren toegestaan, stelt
de Bestuurscommissie voor thans een inhaal-investeringsbedrag op de begroting op te nemen als
reservering voor groot onderhoud over de periode vanaf de start van het CBB-F in 1984 tot en met
1989. Deze extra reservering ad 70.000,— zou moeten worden gedekt uit een eenmalige financiële
bijdrage van de gemeente.
Opgemerkt wordt dat bij de vaststelling van de gemeentebegroting 1990 geen rekening is gehouden met
een gemeentelijke bijdrage ten behoeve van reserveringen bij het CBB-F. Gelet op de staat van
onderhoud waarin het gebouw van het CBB-F thans verkeert en de kwaliteit van de beschikbare
inventaris achten wij deze reserveringsruimte vooralsnog ook niet noodzakelijk. Wij stellen dan ook voor
de gevraagde bijdrage vanuit de Algemene Dienst aan de begroting van het CBB-F niet te honoreren.
Het vorenstaande impliceert, dat uitsluitend het batig saldo van het CBB-F dat in de begroting
CBB-F 1990 is geraamd op 6.619,-- alsmede positieve exploitatiesaldi uit de reguliere en nevenactivitei
ten van het CBB-F over voorgaande jaren kunnen worden gereserveerd voor dit doel.
Resumerend stellen wij U voor de door de Bestuurscommissie ingediende ontwerp-begroting voor het
5
jaar 1990 - na verlaging van de baten en lasten met een bedrag van 70.000,— in verband met het
vervallen van een bijdrage van de gemeente in de reservering van groot onderhoud en de dienovereen
komstige verlaging van de post huisvesting - vast te stellen.
Onder vermelding dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden U in haar vergadering van 12 febru
ari 1990 heeft geadviseerd met ons voorstel in te stemmen, stellen wij U voor te besluiten overeenkom
stig het bijgaande ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. GJ. te Loo Burgemeester.
mw. ir. JA. Lantermans, Secretaris.
1