Nr. 3016.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 1 maart 1990 (bijlage nr. 80);
gelet op artikel 168 van de Gemeentewet;
BESLUIT:
in verband met het maken van reclames van korte duur het navolgende 'Tarievenbesluit reclames van
korte duur" vast te stellen:
Overzicht tarieven voor reclames van korte duur.
Het tarief bedraagt voor:
1.1 Het aanbrengen van reclame in de vorm van sandwichborden en driehoeksborden
voor 1 t/m 25 lokaties gedurende 14 dagen of
een gedeelte daarvan
350,-
excl.
BTW;
voor 26 t/m 50 lokaties gedurende 14 dagen of
een gedeelte daarvan
700,-
excl.
BTW;
voor 51 t/m 100 lokades gedurende 14 dagen of
een gedeelte daarvan
1.400,--
excl.
BTW;
voor meer dan 100 lokades, per 50 lokades meer,
gedurende 14 dagen of een gedeelte daarvan
00
O
O
excl.
BTW.
1.2
1.3
1.4
2.1
2.2
Prikbordjes of verwijsbordjes per dag
Een spandoek per dag
Een reclameschutting per 14 dagen of een gedeelte daarvan
25,-- excL BTW.
25,-- excl. BTW.
105,-- excl. BTW.
De maximale duur van het maken van reclame in de vorm van sandwichborden, driehoeksbor
den, prikbordjes, verwijsbordjes of spandoeken is 14 dagen. De maximale duur van het maken
van reclame in de vorm van reclameschuttingen is 4 weken.
Indien de reclames niet direct na afloop van de overeengekomen periode worden verwijderd
of in het geval van foutieve plaatsing van de reclames, vindt verwijdering ervan door of vanwege
de gemeente plaats, waarbij per te verwijderen object een tarief van 50,-- in rekening wordt
gebracht.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Preadvies inzake de notitie van "Het Verenigd Spuitoverleg" over het gebruik van chemische bestrijdings
middelen.
Bijlage nr. 81. Leeuwarden, 1 maart 1990
Aan de Gemeenteraad.
"Het Verenigd Spuitoverleg" heeft U enige tijd geleden een notitie toegezonden over het gebruik
van chemische bestrijdingsmiddelen. In de achterliggende periode is deze notitie uitgebreid bestudeerd
binnen de diensten die met deze materie te maken hebben. Daarbij is met name aandacht geschonken
aan de in de notitie voorgestelde aanpak met betrekking tot het terugdringen van het gebruik van deze
middelen.
Aangezien een dergelijke aanpak nog al wat consequenties heeft, was het niet mogelijk in korte
tijd ter zake een preadvies op te stellen. Tevens leek het ons nuttig om elders opgedane ervaringen te
bezien in Leeuwarder perspectief. Een vergelijkend overzicht van de beleidsuitgangspunten op dit punt
van die gemeenten is voor U bij de stukken ter inzage gelegd. Dit overzicht is tevens als leidraad
gebruikt voor het opstellen van de gemeentelijke standpuntbepaling. Tussentijds hebben wij de Commis
sie voor Openbare Werken en Milieu in haar vergadering van 15 juni 1987 over de stand van zaken
geïnformeerd.
De huidige werkwijze van de verschillende diensten ter zake kan als volgt worden samengevat:
1. De Dienst Stadsontwikkeling (afdeling Plantsoenen).
Op een eveneens ter inzage gelegde notitie is aangegeven, op welke wijze vanaf de zeventiger jaren
het gebruik van chemische middelen is teruggedrongen. Dit gebruik beperkt zich thans in hoofdzaak
tot de sierheesters en botanische rozen, ofwel tot 30% van het bij deze dienst in beheer zijnde
groen.
2. De Dienst voor Sport en Recreatie.
In de recreatiegebieden worden chemische middelen nog uitsluitend gebruikt voor wegen en paden.
Dit is slechts incidenteel en hetzelfde geldt voor het gebruik ten behoeve van distelbestrijding. Voor
wat de Groene Ster betreft is in 1974 reeds besloten in de jonge aanplant een bodembedekker
(spurrie) in te zaaien. Deze beplanting werd vervolgens "aan haar lot overgelaten". De resultaten
hiervan zijn bevredigend te noemen. Van de in dit gebied aanvankelijk aanwezige tegelpaden is de
laatste jaren en binnen de onderhoudsbegroting inmiddels tweederde gedeelte bij het gazon aange
trokken dan wel vervangen door paden die voorzien zijn van een laag kleischelpen. Op de
schelpenpaden wordt incidenteel, in elk geval beduidend minder dan voorheen op de tegelpaden,
nog wel met chemische middelen gespoten, omdat op minder belopen gedeelten de groei van
kruiden e.d. moet worden tegengegaan.
In zijn algemeenheid geldt verder, dat nieuw aangebrachte beplanting de eerste twee jaar wel
bespoten moet worden, omdat anders de onkruidvegetatie de jonge beplanting overwoekert. Om
deze beplanting handmatig schoon te houden, is bij deze dienst te weinig personeel beschikbaar.
Verder moet beplanting die rigoureus gesnoeid wordt in het tweede hierop volgende groeiseizoen
bespoten worden omdat de ervaring leert dat juist in dat jaar een explosieve onkruidgroei ontstaat.
Voor de sportvelden is het beeld als volgt. Van de beplanting rondom de sportvelden wordt alleen
de voorste meter eens per jaar bespoten. Het gevolg hiervan is, dat in de beplanting veel kruiden
staan (distels, brandnetels, kleefkruid e.d.), waardoor het nogal lastig is om ballen die in de
beplanting terecht zijn gekomen op te sporen. Hier en daar wordt naar aanleiding van ontvangen
klachten corrigerend opgetreden door de kruiden te maaien met een rugmaaier. In deze situaties
worden evenwel geen chemische middelen gebruikt. Vooral met het oog op het voorkomen van
blessures worden de sportvelden zelf nog wel eens per drie jaar bespoten.
1