2
sahanc.
salaris
0
5.464
1
5.624
2
5.785
3
5.946
4
6.107
5
6.271
6
6.432
7
6.593
8
6.755
9
6.957
10
7.063
Artikel n.
Deze verordening treedt voor wat betreft artikel I sub A in werking met ingang van heden en werkt
terug tot en met 1 juli 1989.
Artikel I, sub B treedt in werking met ingang van 1 mei 1990.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststellen "Rechtspositiebesluit voor het personeel van het Gemeentelijk Muziekinstituut Leeuwarden".
Bijlage nr. 118. Leeuwarden, 12 april 1990.
Aan de Gemeenteraad.
Sedert 1 januari 1981 is op het onderwijzend personeel van het Gemeentelijk Muziekinstituut
Leeuwarden een apart rechtspositiereglement van toepassing. Dit reglement is vastgesteld bij het
raadsbesluit d.d. 20 september 1982. Het onderwijsondersteunend personeel van deze instelling valt onder
het Algemeen Ambtenarenreglement.
Reeds enige tijd geleden heeft het personeel van het GML kenbaar gemaakt dat het niet
gelukkig is met de rechtspositie. Dit blijkt o.a. uit het verslag van de Commissie voor het Gemeentelijk
Muziekinstituut van 24 november 1988, waarbij de commissie adviseert de rechtpositieregeling aan een
nadere beschouwing te onderwerpen. Eveneens heeft de voorzitter van de Medezeggenschapscommissie
van het GML bij brief d.d. 31 mei 1989 aangedrongen op een herziening van de rechtpositieregelingen.
Deze onvrede betreft met name de garantieregeling voor het onderwijzend personeel. Bij diverse andere
muziekscholen is deze garantie beter geregeld dan bij het GML. Naar aanleiding van deze brief heeft
op 8 juni 1989 een gesprek plaatsgevonden, waarbij de Wethouder van Personeelszaken, de directeur
van het GML, de voorzitter van de MZC en vertegenwoordigers van de afdeling Welzijn en Personeels
zaken aanwezig waren, In dit gesprek is toegezegd dat het rechtspositiereglement, met name de
garantieregeling voor het personeel van het GML, aangepast zou worden. Op dat moment werd op
centraal niveau gewerkt aan een model-regeling en destijds is besloten die regeling af te wachten.
In april 1989 is het overleg over de model-regeling afgerond en heeft de Vereniging voor
Kunstzinnige Vorming in samenwerking met het College voor Arbeidszaken een voorbeeld-rechtspositiere
glement opgesteld voor ambtenaren werkzaam bij instellingen voor kunstzinnige vorming. Dit reglement
is sedert juni 1989 beschikbaar en is gebaseerd op het Algemeen Ambtenarenreglement voor wat betreft
het onderwijsondersteunend personeel. Daarnaast is het aangepast aan de CAO voor kunstzinnige
vorming ten aanzien van het onderwijzend personeel.
Ten aanzien van onderwerpen op het gebied van arbeidsvoorwaarden doet het College voor
Arbeidszaken regelmatig voorstellen waarover op centraal niveau overeenstemming is bereikt. Met
betrekking tot de voorbeeld-rechtspositieregeling kan worden opgemerkt dat deze regeling is gebaseerd
op de CAO Kunstzinnige Vorming, die voor de privaatrechtelijke instellingen algemeen verbindend
verklaard is. De beleidsüjn van de gemeente is tot dusverre altijd geweest de voorstellen van het College
voor Arbeidszaken voor de publiekrechtelijke instellingen over te nemen.
Hoewel momenteel besprekingen plaatsvinden over een fusie tussen de St. Kreativiteitscentrum
de Blauwe Stoep en het Gemeentelijk Muziekinstituut Leeuwarden is het onontkoombaar dat het
Rechtspositiereglement voor het GML wordt aangepast.
Aan deze voorbeeld-rechtspositieregeling zijn toegevoegd voorbeelden van een arbeidsovereen
komstenreglement, een reglement benoembaarheidseisen, een reglement garantie, een bezoldigingsregle
ment en een model-afvloeiingsregeling.
De nieuwe regelingen wijken op een aantal punten in ongunstige zin af van de huidige. Dit
betreft de volgende punten:
1. de duur van het zwangerschaps- en bevallingsverlof;
2. de vergoeding van reiskosten voor docenten die 17 uren of minder lesgeven en die buiten de
gemeente woonachtig zijn;
3. de vergoeding voor gemaakte studiekosten voor personeel in deeltijd;
4. de mogelijkheid voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst, waarbij de ambtenaar, vallend
onder het ABP, maar die vanwege het geringe aantal uren niet onder de IZA vallen, verplicht
verzekerd zijn krachtens de Ziekenfondswet.
Voor deze onderdelen dient een afwijkende regeling te worden getroffen.
Tevens is het van belang dat de Verplaatsingskostenverordening, de Spaarverordening 1969, de
Dienstreizenvergoedingsregeling en het Uitvoeringsvoorschrift, als bedoeld in artikel 12 van de Verorde
ning studiefaciliteiten van toepassing blijven op het personeel van het GML. In de nieuwe regeling zijn
deze zaken niet geregeld.