Proportionele ambtsjubileumgratificatie
Bijlage nr. 124.
Aan de leden van de Gemeenteraad.
In haar brief d.d. 16 februari 1989 heeft de AbvaKabo aan de
voorzitter van de Commissie voor Georganiseerd Overleg aandacht
gevraagd voor de toekenning van gratificaties bij ambtsjubilea.
Zij stellen het volgende voor:
a. aanwachtgelders, Vut-ters en invaliditeitsgepensioneerden
op de datum van ontslag een evenredig deel van de eerst
volgende ambtsjubileumgratificatie uit te keren, mits dat
jubileum vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd zou
zijn bereikt;
b. een voorziening te treffen voor de toekenning van de
ambtsjubileumgratificatie aan ambtenaren die gedeeltelijk
herplaatsbaar zijn verklaard. Dit houdt in dat de bezoldi
ging die als basis geldt voor de gratificatie wordt ge
steld op een bedrag dat overeenkomt met de bezoldiging,
die hij zou genieten indien rekening wordt gehouden met
zijn gemiddelde arbeidsduur in de periode van 10 jaar
voorafgaande aan het ambtsjubileum.
Indien de regeling overgenomen wordt op de wijze zoals de Abva
Kabo voorstelt, dan houdt dit in dat iemand met een vrij kort
dienstverband bv. 2 jaar een evenredig deel, d.i. 2/25 deel van
de gratificatie, zou krijgen. Wij zijn van mening dat de rege
ling in dergelijke gevallen zijn doel voorbij schiet.
Voor de belanghebbenden die recht hebben op een wachtgeld of
invaliditeitspensioen kan hiertoe een bepaling worden opgenomen
dat het eerstvolgende ambtsjubileum moet vallen binnen 5 jaar
na de ontslagdatum en uiteraard vóór het bereiken van de 65-ja-
rige leeftijd.
Ten aanzien van de gratificatie voor ambtenaren die herplaats
baar zijn verklaard, zou het voorstel ongewijzigd overgenomen
kunnen worden. Echter het is mogelijk dit voorstel zodanig aan
te passen dat de gratificatie iets gunstiger uitvalt voor de
herplaatste ambtenaar. Met name omdat in vrijwel alle gevallen
de eventuele inkomensachteruitgang niet aan de ambtenaar te
wijten is en gelet op het feit dat het dienstverband met de be
trokken ambtenaar gehandhaafd wordt, vinden wij het redelijk
dat als basis voor de gratificatie een bezoldiging gaat gelden
die de ambtenaar zou hebben genoten indien hij niet herplaatst
zou zijn.
1