4 gemiddelde tijdnorm voor bepaalde vormen van hulpverlening. Toepassing van die bekeningsmethode op de client-aantallen van het MVL laat een formatie-tekort zien van 0,7 formatieplaats. Indien tevens de beschikbare formatie voor management- en ondersteuningstaken daarbij wordt betrokken, zou de veronderstelde onderbezetting wel eens niet aanwezig of marginaal kunnen zijn. De door het MVL in het beleidsplan nagestreefde formatie-uitbreiding met 0,7 formatieplaats, kunnen wij dan ook vooralsnog niet ondersteunen. Vij geven er de voorkeur aan de discussie over dit onderwerp in regionaal verband verder te voeren en afhankelijk van de uitkomsten daarvan te bezien of en zoja, op welk moment en in welke mate de MVL-formatie zou moeten worden uitgebreid. regionalisat ie In het beleidsplan wordt door het MVL aangegeven dat met de 3 andere amw-insteHingen in de regio Noord zal worden samengewerkt in het kader van de reeds bestaande projekten (7x24-uurs bereikbaarheid, jeugdhulp verlening, automatisering). Naar uitbreiding van deze samenwerking zal worden gestreefd, voorzover daaruit voordelen voortvloeien in verband met een doelmatige werkuitvoering. Met deze beleidsintentie zijn wij het eens. Onzes inziens is er geen aanleiding om deze samenwerking op uitvoerend niveau en in projektmatige vorm een meer structureel karakter te geven, bv door deze vast te leggen in een federatief verband of enige andere organisatorische structuur. Vij zullen voorstellen om tot nieuwe vormen van regionale samenwerking te komen per projekt beoordelen en deze toetsen aan de te verwachten praktische voordelen, ervan uitgaande dat in principe op lokaal niveau zou moeten (blijven) gebeuren, wat op lokaal niveau kan worden gedaan. Samenwerking moet praktisch nut hebben en moet zakelijk gemotiveerd kunnen worden. Daarnaast is er natuurlijk wel begrip voor het feit dat het MVL als grootste amw-instelling in de regio mede tot taak heeft andere amw-insteHingen te helpen, indien er een beroep gedaan wordt op de specifieke kennis en ervaring die bij het MVL is opgebouwd. Overigens zijn wij bereid - in het kader van de bovengenoemde regionale discussie over de formatiebepaling en de subsidiëring van de diverse instellingen voor amw in de regio - onze medewerking te geven bij het ontwikkelen van voorstellen om tot een betere intergemeentelijke afstemming te komen op dit gebied. herziening subsldiëringsinethodiek MVL In verband met het vervallen van de RBR/MD is de bestaande subsidiërings methodiek van het MVL niet meer toepasbaar en zal deze opnieuw moeten warden vastgesteld. Tegelijk zouden een aantal knelpunten, die het gevolg zijn van het oorspronkelijke subsidiesysteem (bv op het punt van de bekostiging van de overheadkosten uit een genormeerde apparaatskosten vergoeding, de bewerkelijkheid van de noodzakelijke goedkeuringsprocedures voor vakature-vervul1ing en inschaling van nieuwe medewerkers, het ontbreken van zekerheid voor de instelling inzake de handhaving van het subsidieniveau) in het nieuwe systeem moeten worden opgelost. Aan een nieuwe regeling dienen onzes inziens de volgende eisen te worden gesteld: 1. de regeling dient eenvoudig toepasbaar te zijn en zoveel mogelijk het karakter van een budgetsysteem te hebben; 2. de regeling moet de gemeente voldoende grip geven op de grote 5 lijnen van de werkuitvoering van de instelling over een bepaalde periode; dat kan op basis van meerjarenplannen en een beleid tav de omvang en samenstelling van de formatie; 3. de regeling moet de instelling in staat stellen om binnen een gegeven mandaat zelf invulling te geven aan de werkuitvoering en de werkorganisatie en daarbij de zekerheid te hebben dat het subsidieniveau over de mandaatperiode is gegarandeerd; 4. het op grond van de regeling toe te kennen subsidie 1990 dient vooralsnog te blijven binnen de ruimte die voor de subsidiëring van het MVL op de gemeentebegroting 1990 is gereserveerd. Op basis van deze uitgangspunten hebben wij - overigens in goed overleg met de vertegenwoordigers van het MVL - het volgende subsidiesysteem ontwikkeld: 1.Eenmaal in de 2 Jaar wordt door het MVL een evaluatie van de werk zaamheden over de afgelopen periode en tevens een werkplan voor de volgende periode bij de gemeente ingediend; in dit plan staan de concrete werkdoelen van de instelling geformuleerd. Op basis van dit plan wordt een raadsbesluit genomen over de subsidiëring van de instelling over de nieuwe periode. Het subsidie staat daarmee voor deze nieuwe periode in principe vastafgezien van het jaarlijkse accrès/ decrès-percentage. 2.Het subsidie bestaat uit een budget dat is opgebouwd uit twee delen: a. een bedrag voor personeelskosten, gerelateerd aan de goed gekeurde personeelsformatie, op basis van 1007. van de kasten; b. een vast bedrag voor .de overige kosten van huisvesting en organisatie; 3.De "aangehaakte" taken worden geheel uit andere dan gemeentelijke bronnen gefinancierd; de daarmee samenhangende inkomsten worden bij de gemeentelijke subsidiëring buiten beschouwing gelaten. 4.Voor de eerstkomende 2 jaar is de huidige personeelsformatie uitgangspunt; dat houdt in 12,65 formatieplaatsen, in een verhouding van 9,15 uitvoerend maatschappelijk werker en 3,5 formatieplaats voor managements- en ondersteunings taken 5.Voor de eerstkomende 2 jaar is het vaste bedrag voor overige kosten gebaseerd op het bedrag dat op de gemeentebegroting resteert, na aftrek van het budget voor personeelskosten. Vij menen dat deze subsidiëringssystematiek voldoet aan de boven vermelde vereisten en stellen U voor deze als uitgangspunt te nemen voor de subsidiëring van het MVL in 1990 (en 1991). subsidiëring MVL in 1990 In de begroting 1990 raamt het MVL voor de personeelskosten van de goedgekeurde formatie (12,65 formatieplaatsen) een bedrag van f 825.117,- Deze raming is tot stand gekomen op basis van de meest recente informatie over de te verwachten loonontwikkeling in 1990. Daarnaast wordt een bedrag van f 24.500 geraamd aan overige personeels kosten (wervingskosten,kosten van opleiding,ed. Voorts wordt voor de kosten van huisvesting en organisatie een bedrag geraamd van in totaal f 153.550,-. De totale geraamde (subsidiabele) lasten bedragen derhalve f 1.004.028,-.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1990 | | pagina 283