B. Gezien de hiervoor weergegeven motivering wordt het niet
raadzaam geacht de termijn voor het storten te stellen op
uiterlijk 8 jaar nu, maar dient deze termijn minimaal tot
het jaar 2000 te lopen.
C. Reclamante heeft aan de provincie en de gemeente de wens
te kennen gegeven, dat mocht in gezamenlijk overleg niet
overgegaan worden tot de bouw en exploitatie van een
gloeiinstallatie in de voormalige steenfabriek, dit
terrein eveneens mag worden gebruikt als stortlokatie
het terrein dient dan ook overeenkomstig te worden be
stemd.
D. Gezien het feit dat er momenteel overleg plaatsvindt
tussen de eigenaar van de stortplaats, de gemeente, de
provincie en de bewoners van de woonschepen om de woon
boten te verplaatsen naar een lokatie elders in Leeuwar
den, komt het reclamante vreemd voor dat de ligplaatsen
voor woonschepen in het plan zijn opgenomen.
E. Gezien het feit dat de huidige bestemming van het fa
brieksterrein een gloeiinstallatie toestaat en alle
daartoe benodigde vergunningen zijn verstrekt, kan re
clamante niet akkoord gaan met een andere bestemming van
dit terrein.
F. Reclamante merkt op, dat daar waar in de bij het plan
behorende toelichting sprake is van afspraken over de
ontwikkeling van dit gebied,
haar hiervan niets bekend is. Afspraken in die zin zijn met
haar nooit gemaakt.
G. Gezien het vorenstaande doet reclamante een dringend
beroep op Uw Raad de mogelijkheden tot uitbreiding van
de stortlokatie toe te staan.
Naar aanleiding van deze bezwaren merken wij het volgende op.
Ad A en B.
Het bestemmingsplan "Recreatiegebied Schenkenschans" geeft de
visie weer ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling van de
stortplaats Schenkenschans met de aan dit gebied grenzende
gronden.
De basis voor het bestemmingsplan is gelegen in de Structuur
visie Westelijke Stadsrand en de wens een passende bestemming
vast te stellen voor met name de gronden rond de stortplaats
SchenkenschansTeneinde een onevenredige uitbreiding van de
stortplaats te voorkomen dan wel schade aan deze gronden
tegen te gaan, alsmede teneinde de definitieve bestemming van
de stortplaats (recreatief gebruik) niet te bemoeilijken, is
een strook van 200 meter vanuit de grens van het stortterrein
bestemd voor agrarische doeleinden.
Gebruik als stortterrein is via de gebruiksbepalingen uitge
sloten.
Aan de gronden ten noorden en ten westen van de stortplaats
is dan ook primair een agrarische functie toegekend, met
behoud van de aan deze gronden toegekende beperkte landschap
pelijke en natuurwetenschappelijke waarden.
De landschappelijke waarden worden gevormd door het wijdse,
open en onbebouwde karakter van dit gebied. De binnen het
gebied voorkomende natuurwetenschappelijke waarden worden
gevormd door de hier aanwezige vogels, waarvoor het gebied
tevens als broedgebied fungeert. Binnen de tot "recreatieve
doeleinden voorlopig bestemd tot vuilstort" aangewezen gron
den is een onderscheid gemaakt tussen gronden waarbinnen
gestort mag worden en waarbinnen dit niet is toegestaan.
Uitsluitend het storten van bouw- en sloopafvalstoffen,
plantaardig hekkelmateriaal en plantaardige afvalstoffen is
toegestaan, met dien verstande dat dit tot maximaal 8 jaar na
de eerste tervisielegging van het plan mag plaatsvinden.
Daarnaast biedt het plan de mogelijkheid tot uiterlijk 1
maart 1991 be
drijf safvalstof fen, veegvuil, groenafval, ingedroogd kolken-
zuigerafval, filterperskoeken en lichtverontreinigde grond te
storten. De gronden welke deel uitmaken van de stortplaats
zijn definitief bestemd voor recreatief gebruik. Het gebied
zal eerst definitief worden ingericht na beëindiging van het
gebruik als stortplaats.
De hiervoor geschetste ontwikkeling staat niet op zichzelf,
maar dient in directe relatie te worden gezien met de ontwik
keling van de westelijke stadsrand van Leeuwarden, zoals deze
is vastgelegd in de Structuurvisie Westelijke Stadsrand. De
Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting
heeft op 13 juni 1989 in principe met deze structuurvisie
ingestemd.
Momenteel wordt gewerkt aan de verwerking van het resultaat
van het overleg in het kader van artikel 10 van het Besluit
op de ruimtelijke ordening 1985. De Structuurvisie Westelijke
Stadsrand - die wij U binnenkort ter vaststelling zullen
aanbieden - gaat ervan uit dat het gebied ten westen van de
Frieslandhal en de Philips-vestiging dient te worden bestemd
voor hoogwaardige stedelijke functies. Het westelijk deel
van het stedelijk te ontwikkelen gebied (ten noorden van
Schenkenschans) zal een woonfunctie krijgen. De uitvoering
van het toekomstige woongebied zal gefaseerd plaatsvinden.
Het meest noordelijke gedeelte (bij de Harlingerstraatweg
zal het eerst gerealiseerd worden, waarna de rest van het
gebied verder ingevuld wordt. In verband met de tijdelijke
functie als stortplaats is het namelijk ongewenst om met
woningbouwactiviteiten te beginnen in de directe omgeving van
Schenkenschans en de aanvoerroute daarheen.
3