10
11
Stimuleringsfonds sociale vernieuwing
Het convenant over de wijze van uitvoering van de sociale vernieuwing dat Leeuwarden als één van
de 37 experimenteer-gemeenten kan afsluiten met de rijksoverheid hanteert als vertrekpunt dat
vooralsnog dezelfde rijksmiddelen worden ingezet als voorheen. Beleidsintensivering van de
gemeente zal dan ook moeten worden bekostigd uit efficiëntere inzet, herschikking, prioriteitswijzig
ing en de inzet van eigen additionele middelen.
Wij zijn van mening dat in dit proces van vernieuwing beschikt moet kunnen worden over een
werkkapitaal in de vorm van een Stimuleringsfonds Sociale Vernieuwing. De middelen uit dit Fonds
zullen kunnen worden ingezet voor actitiviteiten en projecten waarmee op korte termijn een begin
kan worden gemaakt en waarvoor extra middelen nodig zijn.
Met ingang van 1991 zal dit fonds naar ons oordeel gevoed moeten worden met een storting van
200.000,-- Wij zullen u daaromtrent een voorstel doen in het kader van de reservering van mid
delen voor nieuw beleid. Het voor 1990 benodigde bedrag van 50.000,- is reeds in het kader van
de Voorjaarsnota beschikbaar gesteld.
9. CONVENANT MET DE RIJKSOVERHEID
9.1. Algemeen
Zoals bekend is aan een groep van 37 gemeenten in Nederland, waaronder Leeuwarden, door het
kabinet de kans geboden een convenant af te sluiten met het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Op grond van dit convenant verplichten partijen zich samen met andere maatschappelijke instellin
gen een gezamenlijke inspanning te leveren, gericht op verbetering van de positie van mensen die
een maatschappelijke achterstand hebben opgelopen of dreigen op te lopen.
Het convenant Sociale Vernieuwing betreft een opsomming van (rijks)regelingen die inclusief de
daarbij behorende middelen naar het gemeentelijke niveau worden gedecentraliseerd. Met ingang
van 1991 zal dit ook de vorm aannemen van een bundeling van geldstromen. De brede geldstroom
die de gemeente dan ontvangt, is opgebouwd uit de bedragen van de afzonderlijke specifieke
uitkeringen die de gemeente thans ontvangt en extra middelen die voor nader aangegeven beleids
terreinen ter beschikking zullen komen (banenpools, bijzondere bijstand).
Uitgangspunt is, dat de gemeente de middelen als één uitkering ontvangt met een algemene be
stedingsverplichting voor sociale vernieuwing, met inachtneming van de voorwaarden en verplichtin
gen voor de gemeente die in het convenant zijn overeengekomen.
Hiermee wordt de mogelijkheid geopend om binnen onze gemeente een andere verdeling van
middelen te maken dan op basis van de huidige regelingen mogelijk is.
9.2. Voorstellen over 'maatwerk'
Het model-convenant in de vorm waarin het aan de gemeenten is gepresenteerd laat de ruimte om
op onderdelen eigen voorstellen daaraan toe te voegen ("maatwerk"). Dit betreft enerzijds de moge
lijkheid om van de te decentraliseren regelingen er één of meer niet te accepteren en anderzijds de
kans om nieuwe elementen toe te voegen.
Wij hebben geen reden gezien om voor te stellen bepaalde regelingen niet te decentraliseren.
Daarnaast hebben wij met vertegenwoordigers van de Interbestuurlijke Projectgroep Sociale Ver
nieuwing (de projectgroep "Schaefer") van gedachten gewisseld over voorstellen die als aanvulling
kunnen dienen op het met Leeuwarden af te sluiten model-convenant. De voorstellen waarover
overeenstemming is bereikt zijn ten dele opgenomen in het convenant zelf. In een aantal gevallen
zijn of worden daarover nog afspraken met afzonderlijke departementen gemaakt. Aan "maatwerk"
is het volgende toegevoegd:
*de mogelijkheid voor corporaties om hun algemene bedrijfsreserve aan te wenden voor het
aanstellen van beheerders van wooncomplexen, teneinde op die manier een bijdrage te leveren
aan sociale vernieuwingsprojecten
het budget voor de sociale werkvoorziening zal worden gecompenseerd indien door inschakeling
van de faciliteiten van de dienst tijdelijk een daling van het aantal arbeidsplaatsen plaatsvindt
waarvoor een vergoeding wordt verstrekt.
9.3. Standpunt m.b.t het convenant
De voornaamste kritiek die op het door het Rijk gepresenteerde convenant valt uit te brengen,
betreft de inspanningsverplichtingen die bij nagenoeg elk van de te decentraliseren regelingen van
de zijde van de rijksoverheid worden voorgesteld.
Wij delen de stellingname van de V.N.G. dat van deze voorschriften op zichzelf weer een reguleren
de werking uitgaat. Beter ware het geweest een algemene verplichting op te nemen, waarin de
gemeente formuleert dat zij bereid is zichzelf op de verschillende onderdelen van het lokale sociale
vernieuwingsbeleid uit te spreken over concrete, meetbare resultaten die dit beleid dient te genere
ren.
Ondanks deze negatieve kanttekening menen wij het het convenant voldoende ruimte biedt om de
ontwikkeling van een eigen, gemeentelijk sociale vernieuwingsbeleid gestalte te geven. Wij beschou
wen het nadrukkelijk als eerste stap in een groeiproces waarbinnen de speelruimte bestaat om tot
verder overleg, afstemming en intensivering te komen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
DESZ/JdW/