Bij deze aanbevelingen zijn de volgende nadere overwegingen
van belang:
- momenteel wordt op Leeuwarden-Groningen (te) laagwaardig
materieel gebruikt, tegen relatief lage exploitatiekosten.
Wordt uitgegaan van meer passend, maar duurder, materieel
in de referentie-situatie, dan scoort variant 3 (elektrifi
catie) relatief nog gunstiger.
- variant 3 (elektrificatie) heeft ook voordelen voor de
omloop van het materieel en voor het koppelen van trein
diensten. Dit voordeel is echter niet gekwantificeerd in
de rendementsberekeningen.
- bij de opstelling van de prognose (januari 1990) is geen
rekening gehouden met de ov-jaarkaart voor studenten. Nu
deze er wel komt zal dit nog tot meer treinvervoer leiden.
- de regering heeft in de recente beleidsnota's NMP en SW
II, deel d (juni 1990) de taakstelling voor beperking van
de groep van het autoverkeer nog belangrijk aangescherpt.
Dit maakt een nog sterkere positie van het openbaar vervoer
nodig dan nu via het mobiliteitsscenario B verondersteld
wordt. Deze ontwikkeling betekent een extra voorkeur voor
variant 3.
- juist vanwege de maatschappelijk gewenste massale overgang
van auto naar openbaar vervoer (met bijbehorende besparing
op autokilometers en autovoorzieningen in de steden) moet
een variant worden gekozen met toekomstwaarde. Ook dit
pleit voor variant 3.
- als laatste overweging voor variant 3 geldt dat zowel Leeu
warden als Groningen zijn aangewezen als stedelijke knoop
punten en dat deze steden derhalve een hoogwaardige onder
linge treinverbinding moeten hebben.
De Stuurgroep "Spoorverbinding Leeuwarden-Groningen" is op
grond van de onderzoeksresultaten tot de conclusie gekomen,
dat er naar dient te worden gestreefd dat de spoorverbinding
Leeuwarden-Groningen in de negentiger jaren volledig wordt
verdubbeld en geëlektrificeerd (variant 3).
Met de inhoud, conclusies en aanbevelingen van het rapport
"Verbetering spoorlijn Groningen-Leeuwarden" en de conclusie
van de Stuurgroep kunnen wij ons verenigen.
6
Onder mededeling, dat de Commissie voor Stadsontwikkeling
in haar op 6 november 1990 gehouden vergadering heeft gead
viseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij U
voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit.
Leeuwarden, 8 november 1990
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester
mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris
7