76
Functie 911: Geldleningen
Vlottende financiering
De financiering van de gemeentelijke kapitaaluitgaven vindt sinds 1 januari 1987
plaats onder de vigeur van de Wet financiering lagere overheden (wet FILO). Op grond
van deze wet bedraagt de zogenaamde kasgeldlimiet - het bedrag waarbinnen de
gemeente kapitaaluitgaven met vlottende middelen kan financieren - 4,8% van het totaal
van de vaste schuld en de ontvangen waarborgsommen, vermeerderd met de reserves en
voorzieningen zoals opgenomen als beginstand in de begroting van een bepaald jaar.
Voor onze gemeente betekent dat voor 1992 een bedrag van 4,8% van ca. f 824 miljoen
is afgerond f 39,5 miljoen. Als gevolg van de in 1989 overeengekomen directe financie
ring door de gemeente van woningbouwprojecten zal deze kasgeldlimiet nog bijgesteld
kunnen worden tot globaal f 40,5 miljoen.
Vaste financiering
In verband met de hoge rentestand van dit moment en doordat inmiddels de meeste
"dure" leningen zijn geherfinancierd (Wychense constructie), zal in 1991 waarschijnlijk
geen nieuwe herfinanciering van bestaande leningen plaatsvinden. Wij zullen echter
alert zijn op herfinancieringsmogelijkheden in de toekomst. In de komende beleidspe
riode staan enkele grote investeringen op het programma, zoals het Stadskantoor, de
nieuwe schouwburg en het subtropisch zwembad. In de tweede helft van 1991 zal de
Raad worden gevraagd hiervoor leningen te mogen aantrekken. De afweging tussen pro
ject- of totaalfinanciering wordt op dit moment gemaakt.
Woningbouwfinanciering
Sinds 1 januari 1989 verstrekt de gemeente aan toegelaten instellingen leningen ten
behoeve van de sociale woningbouw. Deze zogenaamde directe financiering zal waar
schijnlijk ook in 1992 worden gecontinueerd. Overleg hierover met de Federatie van
Woningbouwcorporaties moet in het najaar van 1991 nog plaatsvinden, in verband met
de eventuele consequenties van nieuwe wetgeving, met name het BWS (Besluit
Woninggebonden Subsidies), voor de financiering van projecten. De omvang van de
financieringsbehoefte van de woningbouwsector kan dan ook op dit moment nog niet
worden overzien.
Functie 920: Belastingen
In de komehte beleidsperiode krijgen de gemeenten te maken met enkele wetswijzi
gingen op het gebied van de gemeentelijke belastingen.
Het wetsvoorstel "Materiële belastingbepalingen gemeentewet", een uitvloeisel van
de voorstellen van de commissie-Christiaanse, zal in 1992 tot wet zijn verheven.
De belangrijkste veranderingen zijn:
- afschaffing van de oppervlaktegrondslag voor de onroerend-goedbelastingen;
De financiële toestand van de gemeente
77
- de wijze van waardering van de "economische verkoopwaarde" van de niet-wonin-
gen;
- verhaal van belastingen bij meerdere gebruikers;
- informatieplicht voor eigenaar over de gebruiker(s) van onroerend goed;
- het Kroontoezicht wordt vervangen door toezicht door de Minister van Binnenlandse
Zaken;
- mogelijkheden voor het aanbrengen van tariefsdifferentiaties;
- verbeterde vermakelijkhedenretributie;
- handhaving gewijzigde reclamebelasting;
- wijziging vrijstellingenregime;
- introductie fondsvorming;
- verandering tariefseenheden van f 3.000,-- naar f 5.000,- voor de OGB;
- het samenvoegen van de huidige baat- en bouwgrondbelasting tot een baatbelasting
nieuwe stijl;
Vooruitlopende op dit wetsvoorstel is, zoals u bekend, met ingang van 1990 een
belangrijke wijziging tot stand gekomen door het aanvaarden van het wetsvoorstel
"Limitering van de onroerend-goedbelastingen, leges en rechten" (Stb. 1989, 302). Door
het vervallen van de limiet bij de onroerend-goedbelastingen (OGB) hebben de gemeen
ten toen een belangrijk beleidsinstrument in handen gekregen op het gebied van het
bepalen van de eigen inkomsten.
Voorts krijgen gemeenten te maken met de nieuwe Waterschapswet, die ook in 1992
in werking zal treden. Deze wet heeft tot gevolg, dat de waterschapsbelastingen met
betrekking tot de bebouwde eigendommen moeten worden berekend naar de "economi
sche verkoopwaarde", zoals die van toepassing is op de gemeentelijke OGB. Door een
wijziging van de Gemeentewet is het mogelijk gemaakt dat de gemeenten verplicht zijn
deze gegevens aan waterschappen ter beschikking te stellen. Waterschappen betalen
hiervoor een vergoeding aan de gemeente. Deze ontwikkeling kan voor gemeenten lei
den tot lagere perceptiekosten (i.e. taxatiekosten) en biedt naar onze mening mogelijk
heden tot samenwerking tussen gemeenten en waterschappen ter zake van de heffing en
invordering van belastingen.
Raming opbrengsten onroerend-goedbelasting
Ons beleid is erop gericht de taneven voor de OGB niet verder te verhogen dan een
trendmatige aanpassing wegens gestegen lonen en prijzen. Het percentage van deze
trendmatige aanpassing wordt afgeleid uit de zogenaamde "Macro Economische
Verkenningen". Voor 1992 bedraagt het percentage 2,5, welk percentage zal worden
aangepast na publikatie van de Macro Economische Verkenningen 1992.
Kwijtscheldingsbeleid
Het actieve kwijtscheldingsbeleid wordt met inachtneming van de bepalingen van de
Invorderingswet voortgezet. Over het kwijtscheldingsbeleid doen wij u in het tweede
halfjaar van 1991 een nota toekomen.
De financiële toestand van de gemeente