3.4 Kwantitatieve uitgangspunten gehanteerd bij het samenstellen van de
ontwerp-Begroting 1992 en het ontwerp-Beleidsplan 1992-1995
1
"5
1
J.
l
18
3.5 Ontwikkeling financieel management
80
6. Deze mutaties houden voor het grootste deel verband met de overdracht van taken
OGB en met nieuwe bouwgegevens.
7. Onder maatregelen met een min of meer budgettair neutraal karakter dienen vooral
wijzigingen in de bekostigingssystematiek (opheffen specifieke uitkeringen) te wor
den verstaan. Tevens is in deze bedragen verwerkt een aantal voorgenomen maatre
gelen dat al verwerkt was in de cijfers maar waarvan de invoeringsdatum vertraagd
is. Hierbij is soms ook de financiële uitwerking gewijzigd. Ook is hierbij onderge
bracht een wijziging van de verfijning sociale structuur.
Hieronder zijn de kwantitatieve uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de
Meerjarenramingen 1992-1995 samengevat.
Kwantitatieve uitgangspunten ten aanzien van inwoners, woningbouw,
woonruimte, bouwsommen en rente
Tabel 3.5.1
Woningbouw: Woonruimte per 1 januari:
OO
8
0> rT?
Jaar
Aantal inwoners
per 1 januari
-o
>8
Nieuwbouw
Onttrekking
Wooneenheden
Woonwagens
Woonschepen
:^r> <4_i
C u
Marktrente in
1990
85.570
38.799
491
28
2.066
29
159
128
9,0
1991
85.684
39.262
300
150
1.940
35
159
100
9,0
1992
85.924
39.412
300
150
1.940
35
160
110
9,0
1993
86.095
39.562
300
150
1.940
35
160
100
9.0
1994
86.259
39.712
300
150
1.940
42
160
100
9.0
1995
85.420
39.862
300
150
1.940
42
160
100
9,0
De financiële toestand van de gemeente
81
Ontwikkeling van het loon- en prijspeil
De veronderstelling met betrekking tot de algemene loonsomstijging (salarissen en
sociale lasten) en de algemene prijsstijging over 1991 zijn voor de ontwerp-Begroting
1992 gebaseerd op de Macro Economische Verkenningen 1991.
Tot nog toe raamden wij het loon- en prijspeil in de primitieve begroting op het veron
derstelde niveau in het aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar. Met ingang van de
Begroting 1992 houden wij tevens rekening met een veronderstelde algemene loonsom
stijging en algemene prijsstijging in het jaar zelf (daarvoor zijn dezelfde uitgangspunten
als over 1991 gehanteerd). Met deze wijziging hopen wij te bereiken dat de nominale
afwijking tussen de jaarbegroting en de jaarrekening geringer wordt, hetgeen een betere
vergelijkbaarheid bevordert.
De in de begroting verwerkte incidentele loonsomstijging is gebaseerd op de gebrui
kelijke periodieke verhogingen. De periodieke verhogingen zijn hoger uitgevallen dan
in voorgaande jaren, hetgeen het gevolg is van andere inschalingen per 1 maart 1990.
Deze niet voorziene stijging leidt evenwel niet tot een aanpassing van de personeelsbud
getten. Dit betekent dat de diensten genoodzaakt zijn langer vacatures aan te houden.
Heffingen en tarieven
Bij de onroerend-goedbelastingen (zie onder 920) hebben wij al opgemerkt, dat ons
beleid erop gericht is de tarieven niet verder te verhogen dan een trendmatige aanpas
sing. Dit is ook het geval bij de overige gemeentelijke belastingen zoals de leges en ove
rige retributieheffingen.
Op grond van de Macro Economische Verkenningen zullen de als "belastingen" aan te
merken heffingen worden verhoogd met voorshands 2 1/2% terwijl de als retributies aan
te merken heffingen worden verhoogd met 3%. Deze percentages zullen worden aange
past na publikatie van de Macro Economische Verkenningen 1992.
Zoals u bekend, wordt ernaar gestreefd de Afvalstoffenheffing en de Rioolrechten
kostendekkend te houden. Dit leidt met name tot een sterke stijging van het tarief voor
de afvalstoffenheffing vooral ten gevolge van de tariefstijgingen van het OLAF en
milieumaatregelen. Wij verwijzen u overigens naar onze belastingvoorstellen 1992.
De financiële middelen van de gemeente zullen de komende periode onder druk blij
ven staan. Maatschappelijke ontwikkelingen vragen om nieuw en vernieuwend beleid
waar financieel nauwelijks of geen ruimte voor zal zijn. Dat stelt hoge eisen aan het
financiële beheer en beleid. In de Nota Financieel Management in de gemeente Leeu
warden is de richting van de ontwikkeling van dat beleid aangegeven. Een goed finan
cieel beleids- en beheersinstrumentarium is zowel nodig ter ondersteuning van de bud
getdiscipline als voor ook financieel goed onderbouwde allocatiebeslissingen. De
opbouw van een dergelijk beleids- en beheersinstrumentarium zal nog een aantal jaren
vergen. Voor 1992 zal de nadruk liggen op de zorg dat de boekhouding dagelijks bij is,
de rekeningen op tijd de deur uitgaan, het versnellen van het rekening- en begrotings
proces, het experimenteren met de tussentijdse rapportage (Maraps) en de keuze van een
De financiële toestand van de gemeente