72
minimabeleid onmisbaar zal blijven. Wij denken hierbij onder meer
aan kwijtschelding en vrijstelling van gemeentelijke heffingen en
verstrekkingen uit het Noodfonds om schuldhulpverlening mogelijk
te maken.
In het kader van sociale vernieuwing zal het mogelijk worden om de
aanwending van de financiële middelen van gemeente- en rijkswege
met betrekking tot het minimabeleid beter op elkaar af te stemmen
en een integraal beleid te voeren.
Activering van het sanctiebeleid
In het kader van het sociale vernieuwingsbeleid bepleit het kabinet
tevens de noodzaak van een gericht sanctiebeleid met betrekking tot
de sociale uitkeringen. Dit vanuit de gedachte dat tegenover de
inspanningsverplichting van de gemeente met betrekking tot de
activerende aanpak van de werkloosheid de verplichting van de
werkloze staat om via betaalde arbeid in het eigen levensonderhoud
te voorzien. De bijstandsverlening dient hierbij mede ten dienste te
staan aan het bevorderen van de uitstroom van uitkeringsgerechtig
den naar de arbeidsmarkt. Activering van het sanctiebeleid is
daartoe, volgens de opvatting van het kabinet, een belangrijk
instrument.
Met deze gedachte kunnen wij ons ten principale verenigen. Toch
menen wij dat het grote tekort aan passende arbeid in deze regio nu
nog een belemmering vormt voor het intensiveren van het sanctiebe
leid. Wij staan dan ook op het standpunt dat eerst de nieuwe (deels
nog te creëren) beleidsinstrumenten ten behoeve van de bevordering
van de werkgelegenheid op een goede wijze operationeel gemaakt
dienen te worden. Desalniettemin zal op korte termijn een hernieuw
de discussie over een eventuele bijstelling van het sanctiebeleid
gevoerd moeten worden in verband met recent gevoerde gesprekken
met vertegenwoordigers van het Ministerie van Sociale Zaken. Wij
zullen U daarover binnenkort nader informeren.
Herstel koppeling lonen en uitkeringen
Door de inspanningen van het nieuwe kabinet zijn per 1 januari
1990 de hoogte van het minimumloon en de daaraan gekoppelde
uitkeringen (waaronder ook de bijstandsuitkeringen) voor het eerst
sinds lange tijd weer de algemene loonontwikkeling gevolgd.
De achterstandspositie van de minima is echter, ondanks deze
positieve ontwikkeling, nog zo omvangrijk dat wij in de komende
jaren hoge prioriteit aan het minimabeleid blijven toekennen. Ook
het door de Onderzoekscommissie Armoedeproblematiek ingestelde
onderzoek naar de armoede in Leeuwarden maakt de noodzaak tot
het voeren van een actief gemeentelijk minimabeleid pijnlijk
duidelijk. De stuurgroep minimabeleid onderzoekt thans de moge
lijkheden om de door de onderzoekscommissie gedane aanbevelingen
in het rapport "Armoede uit de stilte" tot intensivering van het
gemeentelijk minimabeleid te realiseren.
1991-1994
2. Beleidsvoornemens per hoofdfunctie
73
Afschaffing kostwinnerseis in WWV
In de vorige beleidsplannen is uitvoerig ingegaan op de problematiek
van de afschaffing van de kostwinnerseis voor gehuwde vrouwen in
de Wet Werkloosheidsvoorziening (WWV) per 23 december 1984, als
gevolg van de derde EEG richtlijn voor gelijke behandeling van
mannen en vrouwen. Hoewel eigenlijk elke discriminerende grond
per 23 december 1984 had moeten vervallen, heeft het Rijk toch
steeds getracht beperkingen aan te brengen, hetgeen tot onduidelijk
heid heeft geleid. Onder druk van het door de Commissie van de
Europese Gemeenschappen op 27 november 1989 uitgebrachte advies
betreffende de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de
WWV is in mei 1990 een nieuw wetsvoorstel ingediend bij de
Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel wordt het schrappen van de
kostwinnerseis thans van toepassing op alle vrouwen die voor 23
december 1984 werkloos zijn geworden en destijds op grond van de
kostwinnerseis geen WWV—uitkering konden krijgen. De enige
beperking die wordt aangebracht is dat na inwerkingtreding van de
wet betrokkenen 6 maanden de tijd krijgen om het recht op
uitkering geldend te maken. Na deze periode komt de mogelijkheid
om WWV-uitkering aan te vragen te vervallen voor alle eventueel
nog bestaande uitkeringsrechten.
Met betrekking tot de periode van slechts 6 maanden waarin nog een
WWV-uitkering kan worden aangevraagd, is bij het wetsvoorstel een
uitgebreide voorlichtingscampagne aangekondigd. Aansluitend daarop
zullen ook wij de burgers in de gemeente en met name de vrouwen
voorlichten over deze laatste mogelijkheid WWV-rechten te gelde te
maken.
Inkomensvoorziening werkloze schoolverlaters
Het voorstel om te komen tot invoering van een wet inzake
Inkomensvoorziening Jongere Werkloze Werknemers (IJW) is door het
kabinet ingetrokken naar aanleiding van de kritiek op het ontwerp.
Ook door U is in de vergadering van 24 april 1989 besloten een
beroep op de regering te doen om af te zien tot invoering van de
IJW. De kritiek had met name betrekking op de voorgestelde
normering. Deze maakte het jongeren tot 23 jaar feitelijk onmogelijk
om zelfstandig te wonen zonder financieel afhankelijk te zijn van
de ouders.
Onlangs heeft het kabinet besloten de inkomensvoorziening voor
werkloze schoolverlaters niet in een aparte wet te regelen maar voor
hen een regeling op te nemen in de Algemene Bijstandswet.
Volgens het ontwerp-besluit zal de bijstandsuitkering voor werkloze
schoolverlaters van 21 tot 27 jaar gedurende het eerste half jaar van
de werkloosheid verlaagd worden tot het niveau van het in de Wet
op de studiefinanciering vastgelegde budget voor levensonderhoud.
Tevens wordt voorgesteld om de hogere bijstandsuitkering voor
uitwonenden van 18 tot 21 jaar alleen nog te verstrekken aan
jongeren voor wie het niet mogelijk is thuis te wonen en aan
1991-1994
2. Beleidsvoornemens per hoofdfunctie