104 gelegenheid gesteld onder gunstige voorwaarden deel te nemen aan het verbeteringsproces. In de praktijk echter blijken de eigenaar bewoners slechts met veel inspanningen bereid gevonden te worden aan een collectieve verbetering medewerking te verlenen. Deze ontwikkeling vervult ons met enige zorg omdat de kwaliteit van de eigen woningen dreigt achter te blijven, terwijl op de middelen van het Stadsvernieuwingsfonds een steeds groter beroep wordt gedaan. Inmiddels heeft de VNG in haar reactie op de Nota de volkshuisves ting in de jaren '90 reeds ernstig gewaarschuwd voor de dreigende achteruitgang van een belangrijk deel van het woningbestand als gevolg van een verminderde inzet van het Rijk. Het zal duidelijk zijn dat wij deze standpuntbepaling van harte onderschrijven. Wij zijn van mening dat het voorlopige resultaat van de experimentele aanpak ondanks vorenvermelde problemen, toch als positief kan worden beoordeeld. Dit neemt niet weg dat de voorwaarden waaronder eventuele volgende collectieve verbeteringsprojecten zouden moeten worden aangepakt, gezien de extra belasting van de stadsvernieuwingsmiddelen, vooralsnog van geval tot geval zullen moeten worden bezien. Wij streven ernaar om op termijn op basis van een evaluatie van dit soort projecten een subsidieregeling voor complex-gewijze verbetering te ontwerpen. Een andere kant van het in stand houden van de woningen is het tijdig signaleren van de noodzaak van onderhoud, reparaties en dergelijke. Hiertoe is door het Onderling Stadswijken Overleg onderzocht in hoeverre een "Woningwacht", een instelling analoog aan die voor monumenten, een functie zou kunnen hebben. De uitslag van dit onderzoek wijst er op dat een woningwacht onder bepaalde voorwaarden inderdaad tot de mogelijkheden behoort. Op een aantal plaatsen in het land is deze reeds tot stand gekomen. In het kader van de Nota Woningvoorraad- beleid, zal worden nagegaan in hoeverre ook in Leeuwarden een dergelijke voorziening kan worden gerealiseerd. Verkoop van woningwetwoningen Nadat de verkoop van dure leegstaande woningwetwoningen in 1989 in Aldlan en in 1989 in Aldlan en Westeinde voorspoedig was verlopen, gaat de verkoop thans minder snel. Mede tegen de achtergrond van een in 1991 te wijzigen rijksregeling ter zake van de verkoop van sociale huurwoningen, zal worden bezien in hoeverre tot een andere werkwijze met de corporaties dient te worden gekomen. In dat verband zal tevens gebruik worden gemaakt van de uitkomsten van het inmiddels uitgebrachte evaluatierapport Verkoop Woningwetwoningen. In principe blijven wij overigens voorstander van verkoop van leegstaande woningwetwoningen voor zover dit binnen bepaalde randvoorwaarden plaatsvindt. Hierbij speelt tevens de verwachte vermindering in de afzet van premie-A-woningen een rol. Dit verlies van aanbod in de koopsector voor de lagere inkomens kan door middel van verkoop van leegstaande woningwetwoningen (voor een deel) worden gecompenseerd. 1991-1994 2 Beleidsvoornemens per hoofdfunctie B e I e 105 820.02 Woningbedrijf Een belangrijk onderdeel van de "Nota Volkshuisvesting in de jaren negentig" is het toekomstig huurbeleid, met als uitgangspunten deregulering van het huurprijsbeleid, grotere flexibiliteit in de huuraanpassingen, minder centrale sturing en meer zelfstandigheid voor de marktpartijen. Discutabel is daarbij de tweeslachtigheid, namelijk enerzijds de grotere zelfstandigheid en anderzijds de verplichte huursomstijging van een centraal vastgesteld percentage, de zogenaamde huursombe- nadering. Een belangrijk uitgangspunt met betrekking tot de positie van de gemeentelijke woningbedrijven is dat de gemeenten autonoom zijn en derhalve zelf over de toekomst van het bedrijf kunnen beslissen. Dat daarbij de veranderde relatie tussen de gemeenten en de corporaties in het kader van de deregulering een niet onbelangrijke rol kan spelen is evident. De mogelijkheden voor verbetering van het woningbestand zijn voor de woningbedrijven vergroot, aangezien ze in staat worden gesteld zelf vervangende nieuwbouw te plegen. Dat is ook een belangrijke stap in de richting van een gelijkwaardige positie ten opzichte van de corporaties. Een onlangs in de Tweede Kamer aanvaarde motie Tuinsta de Pree verstrekt de positie van de woningbedrijven in de toekomst nog verder. Deze ontwikkelingen hebben mede gestalte gekregen door de inbreng van het Platform Gemeentelijke Woningbedrijven van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten en de Werkgroep Woningbedrijven van de Nationale Woningraad, die invloed op de ontwikkelingen proberen te krijgen door een collectieve visie naar buiten te brengen. In het Collegeprogramma 1990-1994 hebben wij onze visie voor het behoud van een eigen zelfstandig Woningbedrijf weergegeven. In de financiële en technische sfeer kan melding worden gemaakt van de afkoop van de renteloze leningen. Intern is in samenwerking met de Nationale Woningraad een meerjarenplanning opgesteld welke daarna is vertaald in een meerjarenbegroting voor het Woningbedrijf. Vooralsnog geven deze ontwikkelingen en resultaten een redelijk perspectief en is er zeker geen sprake van een verontrustend toekomstbeeld. 820.03 Woningcorporaties De Vereniging voor Volkshuisvesting en de Woningvereniging "Leeuwarden" zijn - na een voorafgaande langdurige praktische samenwerking - inmiddels juridisch gefuseerd. De tendens tot samenwerking en fusie komt verder tot uitdrukking in het aange gane samenwerkingsverband tussen de Woningbouwvereniging "Beter Wonen" en de Woningstichting "Leeuwarden-Leeuwarderadeel", thans ondergebracht in de Beheerstichting BWL. Ook voor de komende beleidsperiode blijft onze aandacht uitgaan naar een versterking van de woningbouwcorporaties in het rechtstreeks belang van de 1991-1994 2. Beleidsvoornemens per hoofdfunctie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 69