124 Voor de gehele beleidsperiode komt dit tot uitdrukking in de vol gende cijferreeks (absolute cijfers). Consequenties juni- circulaire199019911992 1993 1994 Maatregelen met een neutraal karakter 459 N 242 B 3311 B 3715 B 4127 B (waarvan als nieuw (595 B) 100 B) (1405 B) (1817 B) beleid is aan te mer ken) Niet neutrale mutaties 301 B 626 N 623 N 694 N 492 N Maatregelen in de sfeer van bijstand (ge- 283 N 259 N 406 N 536 N 576 N deeltelijke compensa tie) Totaal 441 N 1038 N 2282 N 2485 B 3059 N waarvan 1.682.000,bijzondere bijstand. De conclusie, die wij vanuit deze cijferreeksen kunnen trekken is dat toegespitst op de ontwikkeling van de Algemene Uitkering in de periode 91/94 er sprake is van een klimmende reeks van beschikbare gelden voor nieuw beleid (van ca. 6 ton tot 1,8 miljoen), waar tegenover staat dat ter compensatie van de niet neutrale mutaties voor circa 5 ton omgebogen zal moeten worden. Functie 922: Algemene uitgaven en inkomsten 922.03 Reservering voor nog nader te verdelen specifieke per soneelslasten In het Beleidsplan 1990-1994 hebben wij U medegedeeld dat het structurele effect van de functiewaardering in de on rendabele sector van de gemeentehuishouding 2.085.000,— bedraagt. Blijkens nadere gegevens is dit inmiddels opgelopen tot rond 2.250.000,—. Hierbij is nog geen rekening gehouden met eventuele effecten van waardering bij de Brandweer. Nu de functiewaardering vrijwel zijn beslag heeft gekregen en na betalingen wegens aanspraken over voorgaande jaren vermoedelijk inmiddels hun beslag hebben gekregen, behoeft ingaande 1991 geen Beleidsplan 1991-1994 2. Be Ieidsvoornemens per hoofdfunctie B e I 125 gebruik weer te worden gemaakt van een reserve functiewaardering oude stijl. In de circulaire betreffende de algemene uitkering uit het Gemeen tefonds d.d. 19 september 1989 werd aan de gemeenten bij wijze van voorlopige vaststelling voor 1990 een bedrag van 83,6 miljoen toegekend voor nog decentraal in te vullen arbeidsvoorwaarden. Blijkens de circulaire van 27 juni 1990 is het nadere bedrag vastge steld op 13,7 miljoen per 1 juli 1990 en 13,6 miljoen ingaande 1 januari 1990. Het in de Voorjaarsnota 1990 (bijlage nr. 175) geraamde bedrag ad 561.000,wordt daardoor verlaagd tot struc tureel rond 180.000, Wij wachten nog op nadere voorstellen van het (landelijk) College voor Arbeidszaken. In afwachting daarvan hebben wij dit bedrag voorshands op de onderhavige functie gereserveerd. 922.5 Onderuitputting De post onderuitputting, groot 2.000.000,is verdeeld over de dienstbegrotingen. Tot een bedrag van 500.000,(onderdeel tij delijk openstaande vacatures van de post onderuitputting) heeft de verdeling plaatsgevonden via de personeelsbudgetten. Het resterende bedrag van 1.500.000,— heeft betrekking op nog niet bestede kapitaallasten en is ook over de diensten verdeeld. In principe zijn de diensten verantwoordelijk voor de invulling van het aan hen toegekende deel van de post onderuitputting. 922.7 Personeelslasten boventalligen De personeelslasten van boventallige personeelsleden zijn in de dienstbegrotingen geraamd op deze subfunctie. De lasten van de boventalligen worden door middel van de vorming van een "Fonds boventalligen" in de begroting van het concern uitgesmeerd over een periode van 10 jaar. De jaarlijkse storting in dit fonds bedraagt 210.000,—, terwijl de onttrekking tot de werkelijke kosten van boventalligen plaatsvindt. d s p I a n 1991-1994 2. Beleidsvoornemens per hoofdfunctie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1991 | | pagina 80