In het kader van het bestemmingsplan "Cambuursterpad" is de
Veestraat gereconstrueerd tot woonerf. Gerekend vanaf de
Groningerstraatweg zijn een wegversmalling, een drempel en
insteek-parkeerhavens aangebracht. Voorbij het bedrijfspand
met bovenwoning van de heer Van der Kooi is de Veestraat
voor doorgaand verkeer afgesloten. De gemeente heeft bij de
afdoening van de bezwaren van de heer Van der Kooi tegen
het ont^erp-bestemmingsplan meegedeeld, dat er na de recon
structie beter laad- en losmogelijkheden zullen ontstaan,
terwijl voor de toegangsdeur aan de Veestraat niet gepar
keerd kan worden. De heer Van der Kooi heeft de indruk, dat
deze opmerking ook bij het Kroonberoep een rol heeft ge
speeld, zodat tot ongegrondverklaring van zijn bezwaren is
geconcludeerd. De laad- en losmogelijkheden zijn na het
inrichten van het woonerf minder geworden. In de oude
situatie was de toegangsdeur over eigen grond aan de Vee
straat altijd bereikbaar. Door afstand van grond te doen
(ter breedte van 1 m) ten behoeve van de parkeervakken is
deze strook te smal geworden. De lichten van de auto's in
de parkeervakken schijnen het bedrijfspand binnen. Voor de
toegangsdeur mag formeel niet geparkeerd worden (hier is
geen parkeervak ingericht), maar in de praktijk is deze
ruimte wel vaak door een auto bezet. Op dit foutparkeren
wordt geen controle uitgeoefend. De minder goede bereik
baarheid, die nog wordt versterkt doordat het pand niet
meer per auto vanuit de woonwijken via de Veestraat bereik
baar is, betekent een waardevermindering van het bedrijfs
pand, ten bedrage van ongeveer f 30.000,--. De heer Van der
Kooi verzoekt de gemeente deze waardevermindering op basis
van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te
vergoeden.
Tijdens bedoeld onderhoud (met het adviesbureau) is de heer
Van der Kooi nog nader ingegaan op het in zijn brief reeds
aangehaalde aspect van de veranderde situatie bij zijn
bedrijfspand Tjerk Hiddesstraat 70, eveneens ontstaan door
het bestemmingsplan "Cambuursterpad"Het laden en lossen
voor dit pand geschiedde vanaf de parkeerstroken langs deze
weg. Ter plaatse van het pand is een bushalte geplaatst,
waarbij de parkeerstroken niet konden worden gehandhaafd.
Als vervangende laad- en losmogelijkheid heeft de heer Van
der Kooi gekozen voor de achterzijde van het pand, dat
grenst aan een openbaar parkeerterreintje aan de Sont-
straat. De heer Van der Kooi heeft voorzieningen gemaakt
ten behoeve van de aansluiting op dit terreintje (tegelver
harding, aanbrengen kanteldeur in de aanbouw aan de achter
zijde van het pand), waarvan de kosten f 3.000,--
f 3.500,-- hebben bedragen. De heer Van der Kooi is van
oordeel, dat dit een rechtstreeks gevolg is van het bestem
mingsplan "Cambuursterpad"waarvan ook de Tjerk Hiddes
straat deel uitmaakt, reden waarom hij de gemeente verzoekt
dit bedrag op basis van artikel 49 van de Wet op de Ruimte
lijke Ordening aan hem te vergoeden.
2
Naast de inhoud van het verzoekschrift van de heer Van der
Kooi, wordt in het advies van de Stichting Adviesbureau
Onroerende Zaken achtereenvolgens nog ingegaan op de
beschrijving van de onroerende zaak, de beschrijving van
het bedrijf van de heer Van der Kooi en de planologie.
Planschade ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening
Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bepaalt
onder meer dat indien en voor zover blijkt, dat een belang
hebbende ten gevolge van: a. de bepalingen van een bestem
mingsplan, b. de beslissing omtrent vrijstelling, als
bedoeld in de artikelen 17, 18, 18a of 19, schade lijdt of
zal lijden, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te
zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding
niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anders
zins is verzekerd, de gemeenteraad hem op zijn verdoek een
naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekent. Wat
dit betreft, wordt in het advies van de stichting verder
opgemerkt, dat nagegaan zal moeten worden of de heer Van
der Kooi ontvankelijk is in zijn verzoek om planschadever
goeding, of er inderdaad sprake is van schade als bedoeld
in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, welke
het gevolg is van de herinrichting van zowel de Veestraat
als de Tjerk Hiddesstraat, en zo ja, of deze al dan niet te
zijnen laste behoort te blijven.
De heer Van der Kooi is ontvankelijk in zijn verzoek, aan
gezien de goedkeuring van het bestemmingsplan "Cambuur
sterpad" op 12 september 1988 onherroepelijk is geworden.
Derhalve zal moeten worden onderzocht of de heer Van der
Kooi ten gevolge van de bepalingen van dit bestemmingsplan
schade lijdt. Daarbij dient - aldus bedoeld advies - te
worden onderzocht of er tussen de door de heer Van der Kooi
gestelde schade en de bepalingen van het bestemmingsplan
een oorzakelijk verband bestaat. Daartoe wordt in het
advies het volgende overwogen.
Voorafgaand aan het tijdstip waarop het bestemmingsplan
"Cambuursterpad" rechtskracht verkreeg, gold voor het
betreffende gebied met daarin de Veestraat en de Tjerk
Hiddesstraat de Bouwverordening. Op basis hiervan hadden
zonder planologische mutatie wijzigingen in de inrichting
van deze straten kunnen plaatsvinden, overeenkomstig de
thans op basis van het bestemmingsplan "Cambuursterpad"
gewijzigde situatie. Hieruit vloeit voort dat er geen
sprake kan zijn van bedoeld oorzakelijk verband, hetgeen
het adviesbureau tot het oordeel brengt dat artikel 49 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening in dit geval toepassing
mist en dat op grond van dit artikel geen aanleiding be
staat voor toekenning van de door de heer Van der Kooi
geclaimde schadevergoeding.