Bij de invulling van het complex zal gestreefd moeten worden naar synergie door samenwerking van (noordelijke) kenniscentra, bedrijfs leven en overheid. De "upgrading" moet een belangrijke bijdrage leveren aan de stad Leeuwarden als economisch en agrarisch (handels)centrum. Voor het aanwezige personeel moeten realistische oplossingen ge vonden worden, bij voorkeur binnen de nieuwe organisatie. 2. DE PLANNEN a. Basisvisies Kats en Van Wijnen Met het Plan van Aanpak als toetsingskader zijn uit zes ingediende reakties Bouwbedrijf Kats BV uit Leeuwarden en Van Wijnen Noord BV uit Gorredijk geselekteerd voor een verdere planuitwerking. Medio december 1991 zijn beide planopzetten bij de gemeente ingediend. In januari 1992 zijn de plannen gepresenteerd aan de Projektgroep Frieslandhal, die het proces van planvorming door beide bedrijven heeft begeleid, ons College en de (raadsadvies)commissies Stadsontwikkeling, Economische Sociale Zaken en Frieslandhal. De plannen zijn ter inzage gelegd bij de raadsstukken. i>. Keuze voor Van Wijnen Conform het advies van de Projektgroep Frieslandhal d.d. maart 1992 hebben wij de keuze bepaald op een verdere uitwerking van het plan van Van Wijnen Noord. De commissie Economische Sociale Zaken heeft daar mee ingestemd. Het advies van de Projektgroep ligt bij de raadsstukken ter inzage. Daar waar Kats een voorstel heeft ingediend dat voornamelijk de "privati seringskant" van het projekt besloeg, heeft Van Wijnen Noord ook een duidelijke visie omtrent de ontwikkelingsmogelijkheden van het plangebied gericht op de eerder genoemde (agro)nutri-business ingebracht. Het plan van Van Wijnen kwam het meest tegemoet aan de uitgangspunten van het plan van aanpak. c. instelling projektorganisatie In aansluiting op het advies van de projektgroep Frieslandhal hebben wij in overeenstemming met de aard van het projekt een publiek-private projekt organisatie ingesteld voor de verdere uitwerking van het projekt. In hoofd stuk 10 van het advies van de Projektgroep is deze projektorganisatie nader omschreven. De projektorganisatie bestaat uit: a. een stuurgroep die op hoofdlijnen stuurt, coördineert en rapporteert naar het gemeentebestuur; b. de werkgroepen Ontwikkeling, Privatisering en Verwerving Subsidies die belast zijn met de uitwerking van de verschillende projektcom- ponenten. De Gemeenteraad heeft ter dekking van de gemeentelijke voorbereidings- kosten een krediet beschikbaar gesteld van f 170.000,Deze kosten worden te zijner tijd in rekening gebracht bij de nieuwe onderneming. Het rapport van de Stuurgroep Frieslandhal d.d. 30 oktober 1992, uit mondend in een voorstel tot verzelfstandiging van de Frieslandhal en de ontwikkeling van de eerste fase van het projekt, is bij de raadsstukken ter inzage gelegd. In de rapportage van de stuurgroep zijn de afwegingen gemaakt met betrekking tot het privatiseringsproces alsmede de rapportages van de werkgroepen uitgebreid weergegeven. Wij verwijzen u nadrukkelijk naar het eerder genoemde rapport. 3. SUBSIDIEMOGELIJKHEDEN/AARDGASBATEN Bij de raadsstukken is ter inzage gelegd de inventarisatie van de werk groep Verwerving Subsidies. Deze inventarisatie vormt het toetsingskader voor reeds aangevraagde en nog aan te vragen subsidies voor de diverse planonderdelen. Het Kabinet heeft op 25 september 1992 besloten om in het kader van de Investeringsimpuls Aardgasbaten een bijdrage van f 12,75 miljoen toe te kennen ten behoeve van de realisatie van fase 1 van het projekt. Deze fase bestaat uit de volgende onderdelen: Nieuwbouw evenementenhal Verbouw/vernieuwing veemarkt Inrichting buitenterrein Ontwikkeling Bodeterrein Aan de eerste drie onderdelen is een bedrag van f 10,5 miljoen toegerekend. Voor het ontwikkelingsgereed maken van het Bodeterrein is f 2,25 miljoen toegezegd. Met dit onderdeel zal begin 1993 worden aangevangen. Wij zullen u daarvoor te zijner tijd een voorstel doen. De projektaanvraag en de toekenning van de Minister van Binnenlandse Zaken zijn bij de raadsstukken ter inzage gelegd. Met de toekenning van deze bijdrage is de uitvoering van deze eerste fase financieel "rond" zoals ook uit de opstelling van het ondernemingsplan zal blijken. De vereiste eigen bijdrage van de gemeente (minimaal 50 bestaat naast de inbreng van het onroerend goed in de nieuwe onderneming (f 9,6 miljoen) uit het gemeentelijk aandeel in de aanpassing van de infratstruktuur (voor fase 1 bedraagt dit tenminste f 1,75 miljoen) en uit het gemeentelijk aandeel met betrekking tot de ontwikkeling van het Bodeterrein (f 2,25 miljoen). 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1992 | | pagina 407