Verslag van de openbare vergadering van de Commissie voor Milieu en
Stadsbeheer, d.d. 2 december 1992
Aanwezig
de
heer
A
de
heer
J
de
heer
R
mevrouw
A
de
heer
J
de
heer
D
de
heer
G
de
heer
S
de
heer
E
de
heer
J
de
heer
G
mevrouw
E
de
heer
H
de
heer
S
de
heer
J
de
heer
H
mevrouw
W
de
heer
P
de
heer
A
P. Terpstra, voorzitter
Biemans
Burg
JDikken
Greving
E. Heere, wethouder
J. Heins
Hierastra
M. Janssen, wethouder
F. Janssen
Krol
Bannink (Stadsontw. Milieu)
de Boer (Stadsbeheer)
Boorsma (Stadsbeheer)
van Reijendam (Stadsbeheer)
Slot, notulist
Tigchelaar, secretaris
Zwaagstra (Stadsbeheer)
Zwart (Gem. Woningbedrijf)
Afwezigmevrouw J. van der Kloet (mk)
1Opening
De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom.
2. Beleidsplan met betrekking tot Milieu
De heer Hiemstra constateert dat er in het plan geen verrassingen staan.
Hij vraagt zich wel af welke gevolgen de Haagse bezuinigingen op het geheel
zullen hebben.
De heer Heins constateert dat er accenten worden gelegd. De rol van de
provincie komt moeizaam van de grond, overigens. Hoe verhouden zich de
accenten ten opzichte van de rol van de provincie, ten aanzien van,
bijvoorbeeld, een gedifferentieerde afvalstoffenheffing en de interne
milieuzorg. Hij constateert dat in het eerste jaarprogramma met een
achterstand is begonnen. Voor het Werkprogramma 1993 zal helaas maar vijf
ton beschikbaar zijn. Hij acht het onjuist om dit tot het nieuw beleid te
rekenen. Hij vraagt hoe het college de achterstanden van 1992 en 1993 in de
toekomst denkt in te halen.
Mevrouw Dikken memoreert dat de minister convenanten heeft afgesloten met
het bedrijfsleven over verpakkingen ten behoeve van de vermindering van de
hoeveelheid afval. Wat kunnen wij als gemeente daar aan toevoegen
De uitgangspunten van het plan zijn haar duidelijk. Ze vindt het jammer dat
er stagnatie optreedt in de uitvoering. Halverwege pagina 61 staat "...hou
den wij rekening met deze problematiek". Hoe dan, vraagt ze zich af. Wat
heeft, overigens, de milieuvoorlichtster tot nu toe gedaan? Wanneer wordt
het Werkprogramma 1993 besproken, vraagt zij.
De heer Krol zegt dat ook het CDA het betreurt dat het maar om vijf ton
gaat, maar zijn partij ziet geen andere mogelijkheden. Volgens hem gaat het
in deze wel om echt nieuw beleid.
De heer Burg vraagt zich af, naar aanleiding van pagina 6, eerste alinea,