Z.
Mijnheer de voorzitter, dames en heren.
Maandag 26 oktober j.l. hadden we het twijfelachtige genoegen
de wethouder in het Muziekinstituut te mogen ontvangen.
De aanleiding was de toestand der gemeente-financiën.
Na een uitvoerige inleiding over het gemeentelijk leed kregen
wij het inmiddels U ook bekende A4-tje waaruit te distilleren
viel dat wij met ingang van 1 januari 1994 ons ontslag zouden
krijgen.
liet Muziekinstituut zou dan worden opgeheven.
Voor enkelen van ons zou er nog wel een baan in een nieuw
instituut voor kunstzinnige vorming gecreëerd kunnen worden,
maar voor wie en hoe daar kon de wethouder nog niets over
zeggen
We zijn nu enkele weken verder maar ik vrees dat de wethouder
het nog steeds niet weet.
Ter troost mochten wij nog een roerend betoog van één der
ambtenaren aanhoren over publieke armoede en private rijkdom.
Een collecte bij de uitgang ontbrak er nog aan.
Hoe slecht de gemeente er voor stond, was te lezen in de krant
van die dag.
Dat de muziekschool niet de enige culturele instelling was die
de gevolgen moest ondervinden, was ook duidelijk.
Even kwam bij mij de wens op of het gat van de Harmonie geen
gapend gat kon blijven.
Als zwijgend monument voor de culturele kaalslag.
Het culturele zwarte gat van Jansen. Iedere wethouder z'n
eigen monument. Inmiddels wordt het gat gedicht. En dat is
maar goed ook want een dergelijk beleid verdient geen monu
ment.
Mijnheer de voorzitter, over het voorstel t.a.v. het Muziekin
stituut ben ik hopelijk in woord en geschrift duidelijk genoeg
geweest
Ik zal er verder geen woorden meer aan besteden.
Wij hebben de raad een alternatief voorgesteld.
Een bezuiniging van 500.000 gulden op het Muziekinstituut.
De wijze waarop deze bezuiniging bereikt kan worden is aange
geven
Minder duidelijk, en wij onderkennen dat, zijn wij geweest
over de inhoud van de dan noodzakelijke reorganisatie en het
gezicht van het Muziekinstituut op termijn in welke vorm dan
ook.
Wij zijn bereid, indien U dit van ons vraagt, U daaromtrent zo
spoedig mogelijk te informeren.
Maar U zult dan zelf ook duidelijk moeten zijn.
U zult de randvoorwaarden moeten aangeven en de voorwaarden
moeten scheppen.
Mijnheer de voorzitter, hiermee ben ik tevens bij mijn laatste
punt aangekomen.
Jarenlang speelt bij het college en de raad de wens, te bezui
nigen op de kunstzinnige vorming, liefst door middel van
samengaan tussen Blauwe Stoep en Muziekinstituut.
De bedragen lopen steeds op: van 200.000 gulden via 255.000
gulden naar 1 miljoen.
Telkens verdwijnen de plannen weer in een bureaulade om ze in
tijden van financiële nood weer te voorschijn te halen.
Het wordt tijd dat de politiek nu eens haar verantwoordelijk
heid neemt.
De raad zal een besluit moeten nemen.
En ik verwacht van deze vergadering dat de contouren van dat
besluit zichtbaar worden.
Men kan niet meer volstaan met maar weer eens een opdracht tot
onderzoeken
Dat heeft een verlammende werking op het functioneren en de
ontwikkeling naar de toekomst van in ieder geval het Muziekin
stituut.
U hebt ons lang genoeg laten bungelen.
Of U maakt er nu een eind aan, en ik wil U dat ten stelligste
ontraden, of U kiest voor een alternatief zoals wij U hebben
aangegeven, desnoods met de opdracht om binnen een door U
gestelde termijn te komen tot een voorstel tot verregaande
samenwerking dan wel samengaan van beide bestaande instituten
voor kunstzinnige vorming.
Dat laatste niet gebaseerd op een politiek idee-fixe maar met
de voorwaarde dat het leidt tot een organisatorische en onder
wijskundige meerwaarde voor de kunstzinnige vorming in Leeu
warden
Een dergelijk voorstel zal van onderop, van beide instituten
zelf, moeten komen.
Wij zijn bereid ons daarvoor in te zetten.
Maar U zult ons daarvoor de gelegenheid en de ruimte moeten
geven
U zult een besluit moeten nemen, waar beide instituten hun
plannen op kunnen richten. X
Mijnheer de voorzitter, leden van de commissie, geef ons die
duidelijkheid.
Een besluit, waarmee wij voor de komende jaren verder kunnen.
Wij hebben geen enkele behoefte om hier volgend jaar weer te
staan.
De tijd en energie die gemoeid gaan met het weerleggen van ons
inziens ondoordacht gelanceerde plannen, kunnen beter in de
kunstzinnige vorming zelf gestopt worden.
-2-