Beslissing en initiatief artikel 6 1. Een referendum kan alleen worden gehouden indien de raad daartoe heeft besloten. 2. Een verzoek vanuit de raad om een referendum te houden, geschiedt door middel van een voorstel van orde als bedoeld in artikel 46a van het regle ment van orde. 3. Indien de raad heeft besloten een concept-raadsbesluit aan een referendum te onderwerpen, wordt het betreffende raadsvoorstel op de gebruikelijke wijze in de vergadering behandeld, met dien verstande dat het concept-be sluit, zoals dat luidt na verwerking van de door de raad aanvaarde amende menten, niet in stemming wordt gebracht, maar wordt aangehouden. artikel 7 De raad neemt tegelijkertijd met het besluit tot het houden van een referendum, een besluit over de begroting van de kosten van het referendum en de dekking er van. Vraagstelling artikel 8 1. Aan de kiezers wordt de vraag voorgelegd of zij voor dan wel tegen het in het raadsvoorstel vervatte concept-besluit zijn. 2. De definitieve formulering van de vraagstelling wordt vastgesteld door de raad. De commissie voor Algemene Zaken adviseert de raad over de defini tieve tekst van de vraagstelling. Uitwerking artikel 9 1. Burgemeester en Wethouders bepalen binnen 14 dagen nadat de raad tot het houden van een referendum heeft besloten, de datum van het referendum. 2. Burgemeester en Wethouders regelen de bestuurlijke en ambtelijke coördina tie van het referendum. artikel 10 1. Burgemeester en Wethouders maken het besluit tot het houden van een refe rendum en de datum waarop dit zal plaatsvinden op de gebruikelijke wijze bekend. In de bekendmaking wordt tevens mededeling gedaan over de plaat sen waar de stukken ter inzage liggen. 2. De op het raadsvoorstel, waarover een referendum wordt gehouden, betrek king hebbende stukken liggen voor een ieder ter inzage bij het gemeentelijk informatiecentrum en op een aantal andere door Burgemeester en Wethou ders aan te wijzen plaatsen. Procedure rond de stemming artikel 11 Voor het houden van het referendum wordt een afzonderlijk kiesregister bij gehouden, waarin de kiesgerechtigden voor het referendum worden opgeno men. Een kiesgerechtigde voor het referendum ontvangt een afzonderlijke oproe- pingskaart. Het bepaalde in de eerste twee leden geldt ook indien het referendum wordt gehouden in combinatie met een verkiezing van de leden van een vertegen woordigend orgaan. Deelname aan het referendum door middel van een volmacht of in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt, is mogelijk. ai tikel 12 1. Het referendum vindt plaats in de stemlokalen die worden gebruikt voor de stemmingen van de verkiezingen van de leden van vertegenwoordigende orga nen. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen besluiten van een geringer aantal stem lokalen gebruik te maken, indien er geen sprake is van een combinatie met een in het eerste lid bedoelde verkiezing. 3. Aan de kiesgerechtigden voor het referendum wordt een referendumkaart uitgereikt. Daarvan wordt aantekening gemaakt in het kiesregister. 4. De referendumkaart vermeldt de vraagstelling, waaronder zijn afgedrukt de zinnen "ik ben voor" en "ik ben tegen". Voor deze zinnen is een open hokje afgedrukt. 5. Deelname aan het referendum heeft plaats door het betreffende hokje aan te kruisen en de referendumkaart in de daartoe bestemde stembus te deponeren. 6. Het stembureau maakt een aantekening van het deponeren van een referen dumkaart in de stembus. artikel 13 1. Het stembureau stelt na de sluiting van het stemlokaal vast hoeveel referen- dumkaarten zich in de stembus bevinden en telt vervolgens de voor- en te genstemmen. Niet of onvolledig ingevulde referendumkaarten worden als ongeldig aangemerkt Bij de beoordeling van de geldigheid van de referen dumkaarten wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij artikel N7, tweede lid van de Kieswet. Van de uitkomst van de telling wordt een proces-verbaal opgemaakt. 2. Na de telling worden de referendumkaarten in verzegelde pakken bewaard. 3. De uitslag wordt openbaar bekend gemaakt. artikel 14 Voorzover in deze verordening in de procedure ten aanzien van de stemming niet is voorzien, zijn de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 189