In de m.e.r.-procedure is thans de fase aangebroken waarin
het bevoegd gezag tot besluitvorming dient over te gaan.
Aangezien het bevoegd gezag de taak heeft om zowel in de
uitvoeringsfase als in de gebruiks- en beëindigingsfase de
werkelijke effecten van de betrokken activiteiten voor het
milieu te bepalen, dient een evaluatieprogramma te worden
opgezet. Het doel van een dergelijk programma is om
ongewenste ontwikkelingen tijdig te signaleren en
vervolgens waar nodig maatregelen te nemen om deze
ontwikkelingen te voorkomen c.q. te beperken.
In het MER is een aanzet gegeven voor een dergelijk
programma. Daartoe zijn hulpmiddelen aangegeven voor de
controle van de optredende gevolgen voor het milieu tegen
de achtergrond van de beschikbare en noodzakelijke kennis
en informatie. Hierbij is onder andere rekening gehouden
met de inhoud van de richtlijnen voor het milieu
effectrapport, de bestaande toestand en de te verwachten
gevolgen van de voorgenomen activiteit voor het milieu en
tevens met leemten in kennis en informatie.
Ten aanzien van het ontwerp-bestemmingsplan merken wij nog
het volgende op. De familie Spiegelaar (Camping en
bungalowpark de Kleine Wielen) heeft bij brief van 30
oktober 1992 toestemming gevraagd voor het plaatsen van een
multi-functionele ruimte op veld A van de camping (achter
de receptie/kantineDeze ruimte zal onder andere dienst
doen als jeugdhonk, verblijfsruimte voor medewerkers,
slechtweer-accommodatiemagazijnruimte en berging. In
artikel 4 (Recreatieve doeleinden) van het ontwerp-
bestemmingsplan is aangegeven, dat voorzover de gronden
zijn voorzien van de aanduiding "verblijfsrecreatie"op
deze gronden gebouwen ten behoeve van het beheer, het
onderhoud en de serviceverlening zijn toegestaan, met dien
verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan
1000 m2 en de hoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
Alhoewel de huidige oppervlakte van de gebouwen ten behoeve
van het beheer enz. reeds meer dan 1000 m2 bedraagt, achten
wij het verzoek alleszins redelijk. Wij stellen u daarom
voor het ontwerp-bestemmingsplan op dit onderdeel gewijzigd
vast te stellen en de maximaal toelaatbare oppervlakte voor
gebouwen ten behoeve van het beheer enzte verruimen tot
2000 m2, met dien verstande dat de oppervlakte van een
multi-functionele ruimte niet meer dan 300 m2 mag bedragen.
Wij merken verder op, dat uit financiële overwegingen is
besloten het huidige tracé van de noord-zuidroute (via de
weg Alddielte handhaven en af te zien van een
verschuiving (zuidelijk deel) in oostelijke richting. In
samenhang hiermee stellen wij u thans voor de aanduiding
"Rnr" (natuur/recreatieop de plankaart in westelijke
richting op te schuiven tot aan de weg Alddiel (andere
opdeling van gebieden). Voorts zal de zinsnede op blz. 13
van de toelichting over de noord-zuidroute enigszins worden
aangepast
20
Teneinde de plankaart overzichtelijk te houden stellen wij
u voor de aanduiding "Bestemmingsgrens" enigszins aan te
passen en een "Grens van aanduiding" toe te voegen.
In artikel 4 (Recreatieve doeleinden) is aangegeven dat de
hoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde niet
meer zal bedragen dan 5.00 m, tenzij het betreft andere
bouwwerken ten behoeve van de (openbare) verlichting
waarvan de hoogte maximaal 10.00 m mag bedragen. Met het
oog op een mogelijke plaatsing van windmolens bij het
Otterstation achten wij het gewenst dat hieraan wordt
toegevoegd "en ten behoeve van windenergie maximaal
40.00 m"
Van bijlage 4 dient tenslotte nog de aanduiding "4.6" te
worden verwijderd.
Onder mededeling, dat de Commissie voor Stadsontwikkeling u
in haar op 2 maart 1993 gehouden vergadering heeft
geadviseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij
u voor het bestemmingsplan "Recreatiegebied de Groene Ster"
vast te stellen overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit
Leeuwarden, 11 maart 1993
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mw. ir. J.A. Lantermans Secretaris.
21