Ten einde de start van dat nieuwe instituut er een van gelijk waardige partijen te laten zijn, is door alle betrokkenen bovendien de voorwaarde uitgesproken dat als begin van de nood zakelijke cultuuromslag bij het GML intussen de privatisering van dit instituut wordt ingezet. In verband met de personele consequenties is hierover van ambtelijke zijde inmiddels contact opgenomen met het ABP met het verzoek te bekijken welke mogelijkheden er zijn om bijvoorbeeld in een uitsterfconstruc tie' de huidige medewerkers van het GML te detacheren bij een nieuwe privaatrechtelijke instelling. Resumerend kan worden gemeld dat thans wordt gewerkt aan de realisering van één instituut voor de kunstzinnige vorming, zo mogelijk op één lokatie; rekening houdend met de taakstelling ad f 600.000,per 1994 waartoe u hebt besloten. Tevens wordt door ons nagegaan of een (eenmalige) bijdrage (verdeeld over drie jaren) ten behoeve van de Stichting Werk plaats Vredeman de Vries beschikbaar kan worden gesteld ten laste van de zogenaamde convenantgelden Beeldende Kunst. Van de ontwikkelingen terzake zullen wij u op de hoogte houden. Gelet op het feit dat het (nieuwe) instituut voor de kunstzin nige vorming eerst per 1 september 1994 zal kunnen functione ren, zullen er nog aanvullende maatregelen moeten worden geno men om de financiële taakstelling per 1 januari 1994 te kunnen effectueren. 4 III. INVULLING VAN DE FINANCIËLE TAAKSTELLING In uw besluit van 25 en 26 januari 1993 om met ingang van 1 januari 1994 structureel f 600.000,te bezuinigen op het totale budget van ruim f 2 miljoen voor de kunstzinnige vorming, hebt u niet aangegeven op welke wijze deze bezuiniging dient te worden ingevuld en dient te worden verdeeld over de twee instituten voor de kunstzinnige vorming. Uit de vorige paragraaf is gebleken dat er per 1 september 1994 sprake zal zijn van een nieuw instituut voor de kunstzinnige vorming. In de eerste acht maanden van 1994 dient binnen het budget van de kunstzinnige vorming derhalve een bedrag van f 400.000,te worden bezuinigd (8/12 x f 600.000,Gelet op het feit dat de Medezeggenschapscommissie van het GML indertijd met een al ternatief bezuinigingsplan van f 500.000,op jaarbasis voor het GML heeft gereageerd op ons herwaarderingsvoorstelin welk voorstel de verhoging van de groepsgrootte en van de tarieven een essentieel onderdeel vormde, zijn wij van mening dat eerst zou moeten worden gekeken naar een verhoging van de gemiddelde groepsgrootte en van de tarieven van het GML. Om de door u besloten bezuiniging in 1994 te realiseren, zullen wij voor het overige met de begroting 1994 nadere voorstellen doen die zijn gericht op efficiency en de invoering van kortlopende cursus sen. Omtrent de verhoging van de gemiddelde groepsgrootte en van de tarieven van het GML, brengen wij u het volgende onder uw aan dacht Het instrumentaal/vocaal groepsonderricht kent thans conform de Verordening op het Gemeentelijk Muziekinstituut een gemiddelde grootte van 3,25 leerlingen voor een lesduur van minimaal 30 minuten. Dit betekent dat bijvoorbeeld voor 13 leerlingen 4 lesuren per week beschikbaar zijn. Voorgesteld wordt de gemiddelde groepsgrootte te verhogen tot vier leerlingen met een lestijd van minimaal 30 minuten. In verband met de vereenvoudiging van de onderhavige verordening stellen wij voor in de nieuwe verordening geen artikel op te nemen dat handelt over de gemiddelde groepsgrootte. Door de verhoging van het aantal leerlingen per groepsles, zijn minder docenturen noodzakelijk. In verband hiermee kan de va cante lesuren voor pianodocent komen te vervallen; hierdoor kan een bedrag van f 75.000,op jaarbasis worden bespaard. In het plan van de MZC van het GML is u destijds voorgesteld 1,5 formatieplaats van docenten niet te vervangen. Ons is ech ter gebleken dat (door natuurlijk verloop) momenteel slechts één formatieplaats vacant is. Door het verhogen van de lesgelden kunnen de inkomsten worden verhoogd tot f 170.000,Gelet echter op de BTW-heffing op lesgelden voor leerlingen van 21 jaar en ouder, kan een netto meeropbrengst van f 160.000,worden gehaald. 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 355