In de discussieversie is met name gesproken over de be
leidskeuzes die in het eerste hoofdstuk geformuleerd staan.
Een verslag van de discussie is in uw bezit. De uitkomst
van de discussiemiddag was, dat de versie zeker nog niet
volmaakt was maar wel een algemene basis biedt voor het
invullen van deze meerjarenplanningslijsten. De beleidskeu
zes die centraal stonden op deze dag waren de volgende.
1. Geen nieuwbouw voor jongeren
Voor jongeren wordt niet meer nieuw gebouwd. De bestaande
huurwoningvoorraad biedt, gezien ook het voorgestane woon-
lastenbeleideen voldoende alternatief. In de periode van
1993-1997 worden geen wooneenheden meer gebouwd voor jonge
ren tot 23 jaar. De vraag naar wooneenheden is sterk ge
daald; daarbij komt dat van rijkswege de huursubsidiemoge
lijkheden voor jongeren tot 23 jaar zijn beperkt.
2. Ouderen moeten in de eigen wijk kunnen wonen
Voor het vervolgen van de wooncarriëre op oudere leeftijd
is het noodzakelijk dat elk(e) wijk/stadsdeel over zowel
voorzieningen als over woningen beschikt, die geschikt zijn
voor de bewoning door ouderen. Als dat niet kan omdat de
woningen ontbreken die geschikt zijn (te maken) voor oude
ren, dan is (vervangende) nieuwbouw wenselijk.
3Stimuleren duurdere marktsector nieuwbouw
De (potentiële) forens zal alleen in de gemeente blijven/
gaan wonen als er een passende woning en een aantrekkelijk
woonmilieu beschikbaar is. Binnen de gemeente richt het
nieuwbouwbeleid zich op de midden en hogere inkomensgroepen
om de doorstroming te bevorderen en om te voorkomen dat
deze groepen (en dan met name de jongere gezinnen) vertrek
ken.
4. Actieve leegstandsbestrijding
De feitelijke en dreigende leegstand is indicatief voor de
problemen die zich in bepaalde woningtypes/locaties binnen
de woningvoorraad voordoen. Een duidelijk inzicht in deze
problemen is noodzakelijk, voordat de oplossing gevonden
kan worden. Een bouwkundige oplossing voor sociale proble
men is geen oplossing maar alleen het verplaatsen van het
probleem. Overschotten op de woningmarkt, resulterend in
leegstand moeten worden verminderd. Daartoe moet:
- de verkoop van de duurdere woningwetwoningen f 600,--
zoveel mogelijk worden bevorderd;
- de keuze voor öf verbeteren öf sloop niet worden verme
den; wijken hebben recht op een toekomst.
5Meer differentiatie in woningaanbod en woonmilieus
Sommige wijken verliezen hun aantrekkelijkheid op de wo
ningmarkt. Door ingrepen in de woningvoorraad en de woonom
geving zal een grotere differentiatie van woningaanbod en
woonmilieus in die wijken moeten worden bereikt.
2
De wijk wordt daardoor voor meer doelgroepen interessant of
blijft langer voor de huidige bewoners interessant. Dit
geldt met name voor enkele na-oorlogse wijken; in de plan
vorming voor die wijken is een belangrijke rol weggelegd
voor de wensen van de bewoners zelf.
Hieruit volgt dat ingrepen in woningvoorraad en woonomge
ving tot een toename van differentiatie in woningaanbod en
woonmilieus moeten leiden. Hieruit volgt dat het zeker geen
automatisme is dat sociale huurwoningen, die worden ont
trokken aan de woningvoorraad, worden vervangen door socia
le huurwoningen. Vanuit de mogelijkheden die een wijk biedt
moet gezocht worden naar het/de meest passende woningtype,
doelgroep en prijsklasse.
6Zorgvuldig beheer
De ontspannen woningmarkt vereist een uiterst zorgvuldig
sociaal en technisch beheer, in samenwerking tussen alle
betrokkenen.
7. Strategisch beheer particuliere voorraad
De afnemende overheidsmiddelen voor het beheer en de verbe
tering van de particuliere woningvoorraad in Leeuwarden
zullen zo gericht mogelijk worden ingezet. Daarvoor wordt
in hoofdlijnen aangesloten bij een indeling van de gemeente
naar: potentie-, onderhouds-, stimulerings-actie- en
beheergebieden en het daaraan te koppelen instrumentarium.
Deze beleidskeuzes waar in het algemeen overeenstemming
over is tussen de betrokken woningmarktpartijen vormen de
achtergrond voor het invullen van de meerjarenplannings-
lijsten.
Kwantitatieve woningbehoefte
Het invullen van de planningslijsten biedt de gemeente de
mogelijkheid om het volkshuisvestingsbeleid te concretise
ren. Daartoe dient eerst bekend te zijn hoeveel woningen nu
eigenlijk nog nodig zijn voor de gemeente Leeuwarden, de
kwantitatieve woningbehoefte. Met behulp van het prognose
pakket DOMUS is voor de planningslijsten van oktober vorig
jaar een berekening gemaakt van het toekomstige bevolkings
aantal van de gemeente. Voorzover mogelijk worden de gege
vens van 1992 meegenomen in de berekening voor de toekom
stige woningbehoefte.
Op 1 januari 1992 kende de gemeente (volgens de afdeling
Burgerzaken) 86.404 inwoners, precies een jaar later waren
dit er 86.781 (voorlopige opgave). Een groei van ruim 370
personen. De natuurlijke aanwas (het verschil tussen het
geboorte- en sterftecijfer) nam daarbij ca. 180 inwoners
voor haar rekening.
3