De bewoners vrezen, dat het sociale contact wordt belem merd, omdat achter de woningen nu een bedrijf zit. De situatie waarover wordt gesproken, bestaat al jaren. Ook anderszins worden "gesprekken over de schutting" beperkt door de aanwezigheid van opslagruimtes van derden. Overi gens blijft de achter de woningen lopende steeg volkomen in tact. Wij zijn dan ook van oordeel, dat bestaande onderlin ge relaties niet worden verstoord. Het zonlicht wordt voor een groot deel weggenomen. Met name in het voorjaar en in het najaar zal de zon de tuinen niet meer bereiken, aldus de bewoners. Hiervoor hebben wij reeds aangegeven, dat er voor een stedelijk gebied sprake is van een normale beperking van toetreding van zonlicht. Bovendien beperkt dat zich tot het meest westelijke deel van de ruim 11.00 meter diepe tuinen en dan alleen aan het eind van de middag en in bepaalde delen van het jaar. Briefschrijvers vinden, dat het woongenot achteruit gaat. Hiervoor hebben wij reeds aangegeven, dat er geen sprake is van een onevenredige aantasting van het woonklimaat. Er wordt materiële schade geleden doordat de verkoopwaarde van de woningen daalt. Indien de bewoners menen schade te leiden, kunnen zij te zijner tijd desgevraagd een beroep doen op artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (schadevergoeding) Samengevat constateren wij, dat Terpstra zich tot het uiterste heeft ingespannen tegemoet te komen aan bezwaren van de omwonenden. Mede gehoord de opmerkingen in de verga dering van de commissie Stadsontwikkeling van 27 april zijn wij van mening, dat realisering van het aangepaste bouwplan voor de bewoners van de Frans Halsstraat niet leidt tot een onevenredige aantasting van het woonklimaat ter plaatse. Er bestaat naar onze mening dan ook geen aanleiding af te zien van medewerking aan het bouwplan en de functiewijziging. Ten einde daadwerkelijk medewerking te kunnen verlenen, is het noodzakelijk, dat voor het betreffende perceel een voorbereidingsbesluit wordt genomen. Een dergelijk besluit biedt de grondslag om vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan conform artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Na ontvangst van een daartoe strekkende verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten kan die vrijstelling worden verleend en kan tot vergunningverlening worden besloten. 6 Onder mededeling, dat de Commissie voor Stadsontwikkeling u in haar op 1 juni 1993 gehouden vergadering heeft geadvi seerd met vorenstaande in te stemmen, stellen wij u voor te besluiten conform bijgevoegd ontwerp-besluit Leeuwarden, 3 juni 1993 Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mw ir. J.A. Lantermans Secretaris. 7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 442