Blad 48
Ambtshalve aanpassing
Wij merken nog het volgende op. In het ontwerp-bestemmings-
plan, zoals dat ter inzage heeft gelegen, is door middel
van de aanduiding "geen geluidgevoelige gebouwen toege
staan" het onderbrengen van leslokalen en andere geluidge
voelige functies in de geprojecteerde gebouwen langs de
Oostergoweg uitgesloten. Dit omdat anders de voorkeurs
grenswaarde voor geluidgevoelige gebouwen zou worden over
schreden. In deze gebouwen zouden dan alleen kantoor- en
andere onderwijs-ondersteunende functies (kantine of iets
dergelijks) kunnen worden toegelaten.
In verband met een doelmatiger verdeling van de ruimte is
het toch noodzakelijk gebleken om ook de vestiging van les
lokalen in de nieuwbouw langs de Oostergoweg mogelijk te
maken. Hiertoe is bij Gedeputeerde Staten van Friesland een
verzoek om een hogere waarde voor de geluidbelasting inge
diend. Normaliter moet een dergelijke "procedure hogere
waarde" voor de vaststelling van het bestemmingsplan afge
rond zijn, in die zin dat de hogere waarde verleend moet
zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan door de
Raad. In dit geval is dit echter niet mogelijk. De gewij
zigde Wet geluidhinder voorziet sinds 1 maart 1993 evenwel
in een oplossing voor dit probleem. Op grond van artikel
76, lid 2, onder b van de Wet geluidhinder mag bij de vast
stelling van een bestemmingsplan een hogere waarde inacht-
genomen worden, die noodzakelijk is geworden als gevolg van
de vaststelling van het plan in afwijking van het ontwerp,
ook al is de betreffende hogere waarde nog niet verkregen.
Wel moet uitgegaan worden van een hogere waarde, zoals
Gedeputeerde Staten deze redelijkerwijs zullen gaan vast
stellen. De gevraagde hogere waarden (51 dB(A) voor het
zuidelijk deel en 54 dB(A) voor het noordelijk deel) slui
ten nauw aan op de feitelijk noodzakelijke waarden, zodat
verwacht mag worden dat deze zullen worden vastgesteld.
Ter motivering van het verzoek hogere waarde zijn, kort
samengevat, de volgende redenen aangevoerd:
- uit stedebouwkundig oogpunt dient het complex zich dui
delijk te manifesteren aan de belangrijkste invalsweg
(de Oostergoweg) om zo een bijdrage te leveren aan de
beeldvorming van de stad;
- uit een oogpunt van exploitatie en organisatie bleek een
strikte scheiding van geluidgevoelige activiteiten onmo
gelijk (clustering van lesruimten en docentenkamers en
een evenwichtige verdeling van de lesunits over het ge
hele complex is noodzakelijk voor de interne organisatie
en totale routing binnen de gebouwen)
Blad 49
Redelijkerwijs valt te verwachten dat Gedeputeerde Staten
op basis van deze argumenten de gevraagde hogere waarden
zullen verlenen. Daarom wordt nu voorgesteld om bij de
vaststelling van het plan de plankaart in die zin te wijzi
gen dat de aanduiding "geen geluidgevoelige gebouwen toege
staan" op de geprojecteerde bebouwing langs de Oostergoweg
wordt verwijderd. Doordat deze aanduiding gehandhaafd
blijft op de gebouwen van de Johannes de Doperkerk hoeven
de voorschriften niet te worden aangepast.
Deze wijziging maakt het wel noodzakelijk dat de toelich
ting bij het bestemmingsplan op een aantal punten wordt
aangepast. Het ontwerp-besluit voorziet hierin.
Onder mededeling, dat de Commissie voor Stadsontwikkeling u
in haar op 23 november 1993 gehouden vergadering heeft ge
adviseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij u
voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp
besluit
Leeuwarden, 2 december 1993.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
drs. H.H. Apotheker Burgemeester.
mw. ir. J.A. Lantermans
Secretaris.