12 1.3 3 Maatschappelijke dienstverlening Maatschappelijke dienstverlening zal naast een algemene benadering gekenmerkt worden door aandacht voor specifieke doelgroepen als jongeren, etnische groepen en voor een wijk- en buurtgerichte werkwijze. In 1994 zal een aantal taken op het terrein van maatschappelijke dienstverlening zijn gebundeld in een drietal 'eenheden'. In twee gevallen is er sprake van een nieuw gevormde instelling. Als eerste noemen wij de nieuwe welzijnsinstelling, onder meer gericht op hulpverlening, opvang en begeleiding van jongeren en opvoedingsondersteu ning. Ten tweede de instelling Thuiszorg/Stichting Welzijn Ouderen Leeuwarden, belast met de ouderenzorg. Op de derde plaats zal de decentralisatie van de maatschappelijke opvang van rijk naar gemeente vaste contouren hebben aangenomen. Het gaat hier onder meer om de opvang van dak- en thuislozen. Wet Voorzieningen Gehandicapten Het Rijk streeft ernaar de Wet voorzieningen gehandicapten op 1 april 1994 in wer king te laten treden. Deze wet legt de gemeente een zorgplicht op voor de verstrekking van woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen ten behoeve van de in de gemeente woonachtige gehandicapten. Mede gelet op de financiële situatie van de gemeente staan wij op het standpunt, dat deze decentralisatie voor de gemeente budgettair neutraal moet verlopen. Teneinde het voorzieningenniveau op peil te houden, zullen wij onze inspanningen daarom met name richten op kostenbeheersing. Hierbij denken wij vooral aan mogelijkheden om individuele voorzieningen te ver vangen door collectieve voorzieningen, Wij verwachten dat de uitkomsten van een onderzoek dat door de Vervoerregio Friesland wordt verricht naar de mogelijkheden van een aanvullend vervoerssysteem medio 1994 nadere duidelijkheid zal geven met betrek king tot de mogelijkheden van een collectief vervoerssysteem en de beparingen die dit met zich mee brengt. Gelet op de korte voorbereidingstijd voor de invoering van deze nieuwe wet heeft de nadruk bij de voorbereiding vooral om tijdig gereed te zijn de nieuwe wet te kunnen uit voeren. Wij willen in de komende periode nagaan welke mogelijkheden er kunnen wor den gevonden voor het aanbrengen van een verdere samenhang en integratie met overi ge voorzieningen voor ouderen en gehandicapten. Dit, teneinde te komen tot een meer effectieve uitvoering van de wet. Sociale zaken Wij constateren dat de werkdruk binnen de teams sociale zaken van de dienst Economische Zaken hoog is. De redenen hiervoor zijn onder meer de stijgende klanten bestanden als gevolg van een toename van de werkloosheid en het opvoeren van de eisen die door het rijk worden gesteld aan de kwaliteit van rapportages en beslissingen. Bij de opstelling van de begroting 1994 zijn wij uitgegaan van een stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden in gevolge de R.W.W. met 5% ten opzichte van 1993. Algemene hoofdlijnen van beleid 13 Deze raming was gebaseerd op landelijke ontwikkelingen en nog niet op actuele ont wikkelingen binnen het gemeentelijk klantenbestand. Inmiddels is er sprake van een stijging van het aantal uitkeringsgerechtigden. Gelet op deze stijging en de werkloosheidsontwikkeling achten wij het waarschijnlijk, dat het gemiddelde uitkeringsbestand in 1994 350 hoger zal liggen dan in 1993 was geraamd. Het geraamde aantal R.W.W.-ers komt daarmee op 3.850. Het totale uitkeringsbestand van de dienst komt daarmee voor het eerst sinds jaren uit boven het nivo van 7.000. Wij beraden ons nog op de vraag of een dergelijk bestand organisatorische gevolgen moeten worden verbonden. Centrum voor Beroepsoriëntatie en Beroepsoefening Friesland Bij de invoering van de Arbeidsvoorzieningswet is besloten om na een periode van vier jaar, per 1 januari 1995 nadere besluiten te nemen over de toekomst (en financie ring) van een aantal scholingsinstrumenten, die door Arbeidsvoorziening gefinancierd worden. Tot deze instrumenten behoort het Centrum voor Beroepsoriëntatie en Beroepsoefening Friesland (CBB-F). In 1993 is overleg gevoerd met het Regionaal Bestuur Arbeidsvoorziening Friesland over de mogelijkheid om het CBB-F hier bestuurlijk onder te brengen. Aan de hand van de resultaten van dit overleg zal een definitief voorstel voor de positionering van het CBB-F aan u worden voorgelegd. Ontwikkeling van de werkgelegenheid In de dienstverlenende sektoren, die ruim 3/4 van de werkgelegenheid in Leeuwarden omvatten, is een afnemende groei waar te nemen (zie bijlage 1). Het gaat daarbij met name om het bank- en verzekeringswezen. Als gevolg daarvan is er een hernieuwde aandacht voor de industriële bedrijvigheid, dit vooral gezien de stuwende funktie van de industriële sektor voor de economie. De Leeuwarder werkgelegenheid in de industriële sektor, die overigens verhoudings gewijs gering is (21% van de Nederlandse werkgelegenheid is in de industriële sektor te vinden, tegenover 17,5% van de Leeuwarder werk-gelegenheid), kenmerkt zich door de overheersende aanwezigheid van de nutri-business. Het belangrijkste onderdeel van de industriële sektor in Leeuwarden is de voedings- en genotmiddelenindustrie (met name zuivel), met circa 32% van de totale Leeuwarder industriële werkgelegenheid. Ter ver gelijking, voor Noord-Nederland en Nederland zijn deze percentages respektievelijk ongeveer 20% en 16%. Deze sektor vertoonde in de afgelopen jaren in Friesland een teruglopende werkgelegenheid, bij een gelijkblijvende afzetontwikkeling. Voor de industriële werkgelegenheid in Leeuwarden zijn verder de volgende sektoren van belang: metaalprodukten/machine-industrie, grafische- en papier(waren)industrie, de optische- en instrumentenindustrie en de elektrotechnische-industrie. De eerste twee plus de rubber- en kunststofverwerkende industrie, vertonen ook qua werkgelegenheid een groei in de afgelopen paar jaar. Dit geldt eveneens voor de sektor bouwnijver- hcid/bouwinstallatie-bedrijven als één van de grotere werkgelegenheidsverschaffers. Ontwikkeling van de werkloosheid Uit de bijlagen 2 en 3 blijkt dat de werkloosheid, na een daling vanaf 1989 sinds 1992 opnieuw stijgt. Deze ontwikkeling is landelijk, provinciaal en op gemeentelijk niveau zichtbaar. Zowel het aantal banen als het aantal vacatures neemt af. In Leeuwarden stijgt Algemene hoofdlijnen van beleid

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 11