4 1.2 De hoofdprioriteiten van het beleid 5 Om die reden stellen wij u voor om niet door te gaan met de bestendige gedragslijn om ieder jaar een herwaarderingsoperatie uit te voeren, maar in plaats daarvan over te gaan tot één grote operatie voor meerdere jaren. De taakstelling voor deze operatie zou als volgt kunnen worden bepaald. Tekort concept-begroting 1993 Nieuw beleid 1993 Beschikbaar nieuw beleid 1993 Taakstelling herwaardering 1993 Nodig voor nieuw beleid structureel 2 miljoen per jaar, voor de periode 1994-1996 is dat Nog onbekende tegenvallers rijksmaatregelen komende jaren 1994 t/m 1996: 2 miljoen per jaar f 5 miljoen f 2 miljoen f 1 milioen f 6 miljoen f 6 miljoen f 6 miljoen Een keuzeruimte van circa 10% voor de Raad brengt de totale taakstelling op f 20 miljoen. Uiteraard is de omvang van de post toekomstige, nu nog onbekende tegen vallers onzeker. Bronnen voor toekomstige tegenvallers zijn o.a. nieuwe rijksombuigin gen, decentralisatie-impuls, kortingen doeluitkeringen, rijkskortingen wegens terugdrin gen ziekteverzuim, regionaal economische ontwikkelingen, rente-ontwikkelingen. De uitvoering van een dergelijke omvangrijke herwaarderingsoperatie vergt de nodige tijd. Derhalve voorziet de aanpak waarop wij ons hebben beraden in een herwaarde ringsoperatie op de korte termijn en een op de langere termijn. De eerste fase is in hoofdzaak gericht op het wegwerken van de reeds bekende tekorten voor de periode 1993-1996. De tweede fase moet vervolgens leiden tot verdere ombuigingsvoorstellen, zodat een bedrag van f 20 miljoen wordt bereikt. De herwaarderingsvoorstellen voor de eerste fase bieden wij u bij deze begrotingsbehandeling aan. De besluitvorming over de tweede fase hopen wij af te ronden in de eerste helft van 1993. Zulks in verband met de voorbereiding van de begroting 1994-1997. Aan de hand van een bestuursopdracht wordt het opstarten en het verloop van van de herwaarderings operatie vorm gegeven. Deze bestuursopdracht zal gelijktijdig met dit beleidsplan ter bespreking aan de Commissie voor de Middelen worden voorgelegd. In dit deel van het beleidsplan gaan wij in op de hoofdprioriteiten van het gemeente lijk beleid. In het Collegeprogramma 1990-1994 hebben wij onze hoofdprioriteiten gerangschikt naar stedelijke vernieuwing, milieu en sociale vernieuwing inclusief bestuurlijke vernieuwing. Deze hoofdprioriteiten en bijbehorende maatregelen hebben een grote onderlinge samenhang. Aan de ene kant hebben ze een zelfstandige betekenis en doelstelling. Aan de andere kant kan bij elke hoofdprioriteit steeds een relatie worden De context van het beleid gelegd met de andere hoofdprioriteiten, zodat er sprake is van een gemeenschappelijk kader. Op deze manier wordt er een meerwaarde toegevoegd aan de afzonderlijke delen van het beleid. Stedelijke vernieuwing Versterking van de positie van Leeuwarden vergt een continu proces van stedelijke vernieuwing. Hoofddoel van ons stedelijke vernieuwingsbeleid is het creëren van een wervend en vernieuwend vestigingsmilieu, het realiseren van kwalitatief hoogwaardige woon- en werkgebieden, recreatieve en culturele voorzieningen en een goede infrastruc tuur. De laatste jaren is bij het verwezenlijken van dit beleidsdoel een verschuiving opge treden van het opstellen van daaraan ten grondslag liggende beleidskaders, zoals het Profiel Stedelijk Knooppunt Leeuwarden, naar het verder concretiseren in en uitvoeren van projecten. Ook de komende beleidsperiode zal het accent op de concretisering en uitvoering van het beleid komen te liggen. Het betreft hier in belangrijke mate projecten die een ver sterking betekenen van de centrumpositie van Leeuwarden. Een aantal van de majeure projecten past in de door Leeuwarden als stedelijk knooppunt gekozen ontwikkelings richting namelijk het versterken en het uitbouwen van het nutri-business complex. Exemplarisch hiervoor is het Frieslandhal-project. In de binnenstad is de stedelijke vernieuwing gericht op de revitalisering van in ont wikkeling achtergebleven deelgebieden en het vergroten van de attractiviteit en de cul turele waarde van de binnenstad. Wij denken aan projecten met een menging van func ties en een uitstraling voor stad en regio. Een belangrijke ontwikkeling in de stedelijke vernieuwing is de publiek-private samen werking bij de uitvoering van projecten. Op dit gebied zijn al diverse initiatieven ont plooid. Het streven is er op gericht waar mogelijk van deze constructies gebruik te maken. In de volkshuisvesting betekent stedelijke vernieuwing vooral het creëren en/of het versterken van hoogwaardige woonmilieus, mede in stadsgewestelijk verband. De marktsector zal daarbij een belangrijke rol spelen. Voorstellen worden binnenkort in het Woningmarktplan gepresenteerd. Nu het rijksbeleid nadrukkelijker dan voorheen uitgaat van de eindigheid van de stadsvernieuwing en de middelen sterk zijn beperkt, wordt u het komende jaar een her bezinning aangeboden over de stadsvcmieuwingsopgave voor de tweede helft van de negentiger jaren. In deze bezinning komt, naast de op volkshuisvesting en voorraadbe heer gerichte onderwerpen, aan de orde hoe stadsvernieuwing en stedelijke vernieuwing elkaar kunnen versterken. Zorg voor het Milieu De uitgangspunten voor het gemeentelijk milieubeleid zijn verwoord in de "Milieunota Gemeente Leeuwarden". Deze uitgangspunten hebben primair betrekking op de deelterreinen "Milieuhygiëne", "Afvalstoffen", "Voorlichting en Educatie" en de integratie met Ruimtelijke Ordening en Groen. De context van het beleid

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1993 | | pagina 5