Blad 2
e. Dagelijks zijn meerdere personen in werkkleding bezig met
bedrijfsactiviteiten. Dat geeft de buurt meer het karakter
van een industrieterrein dan van een woongebied.
f. Er is sprake van een constante bak-, braad- en frituur-
stank, waardoor het plezier van het gebruik van de tuin
ernstig wordt beperkt;
g. Er kan gemakkelijk een wildgroei van allerlei bedrijfsac
tiviteiten aan huis ontstaan, met alle gevolgen voor de
woonkwaliteit van dien;
h. Gevreesd wordt voor gevaar en overlast door "wegzakkende"
spanning
Reeds in eerdere gevallen hebben wij aangegeven dat onder
bepaalde voorwaarden het toelaten van beroeps- en/of bedrijfs
matige activiteiten in of bij woningen, in zijn algemeenheid
het woonklimaat in gunstige zin kan beïnvloeden. Aan het toela
ten van bedrijfsmatige activiteiten dienen echter ter bescher
ming van het woonklimaat stringente eisen te worden gesteld.
Essentieel daarbij is, dat deze activiteiten geen onevenredige
aantasting van de woonfunctie met zich mee mogen brengen, dat
de activiteiten door de bewoner(s) van het huis moet(en) worden
uitgeoefend, dat het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis
is en dat de activiteiten niet mogen leiden tot een feitelijke
wijziging van de bestemming wonen.
Die eisen luiden samengevat:
a. Naar de aard mag de activiteit geen hinder voor het woonmi-
lieu opleveren. Dat laat zich vertalen naar een toelaat
baarheid volgens categorie 1 van de VNG-lijst en een moge
lijkheid van vrijstelling voor categorie 2;
b. Ze mag geen detailhandel en geen horeca betreffen, behou
dens op specifiek daarvoor aangewezen plaatsen;
c. De activiteit moet (mede) worden uitgeoefend door de bewo-
ner(s) van de betreffende woning en het totaal aantal
werkenden dat tegelijkertijd aanwezig is, mag doorgaans
niet meer dan drie bedragen;
d. Het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te
zijn. De totale oppervlakte aan bijgebouwen (waarin mede
deze activiteit kan worden uitgeoefend) mag niet groter
zijn dan in het betreffende bestemmingsplan wordt toege
laten.
e. Het uiterlijk aanzien van de woning mag niet worden aange
tast;
f. De activiteit mag niet leiden tot parkeer- en verkeers
overlast
g. Ze mag niet leiden tot overlast door een publiekaantrek-
kende werking;
Blad 3
h. De activiteit mag niet leiden tot een feitelijke wijziging
van de bestemming wonen;
i. Er moet voldoende bergruimte overblijven in of bij de
woning
Er is in het concrete geval sprake van een bedrijfje in voe
dingswaren
De activiteiten zijn hinderwetplichtigWij hebben ter legali
satie van de bestaande situatie inmiddels een vergunning inge
volge de Hinderwet afgegeven. Daarbij zijn zodanige voorschrif
ten gesteld, dat gevaar, schade of hinder voor de omgeving in
voldoende mate kan worden voorkomen. Daarmee wordt aan de eis
onder a. voldaan.
Ten aanzien van de eisen onder b. tot en met i. merken wij op,
dat het verzoek ook daar aan voldoet.
De naar voren gebrachte bezwaren geven ons aanleiding als volgt
te reageren.
De onder de punten a., b.d., f. en h. genoemde bezwaren zijn
ook reeds naar voren gebracht in het kader van de procedure
inzake het verlenen van een vergunning ingevolge de Hinderwet.
Wij hebben ten aanzien daarvan geconcludeerd, dat er door het
stellen van voorschriften niet voor gevaar, schade of hinder
hoeft te worden gevreesd en er geen bezwaar bestaat tegen het
verlenen van de gevraagde vergunning ingevolge de Milieuwetge
ving. Die hebben wij, zoals hiervoor reeds aangegeven, inmid
dels verleend.
Indien bewoners menen schade te lijden (punt c.), kunnen zij te
zijner tijd desgevraagd een beroep doen op artikel 49 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening (schadevergoeding).
Gelet op de door ons aan bedrijfsactiviteiten aan huis te
stellen voorwaarden, delen wij de vrees van wildgroei (punt g.)
niet. Evenmin zijn wij van mening, dat de activiteiten de buurt
het karakter van een bedrijfsterrein geven, laat staan een
industrieterrein (punt e.).
Samengevat hebben wij tegen het bereiden van Vietnamese eetwa
ren ten behoeve van verkoop op de markt op het perceel Keimpe-
mastins 45, onder de hiervoor aangegeven voorwaarden, geen
bezwaar
Teneinde de gevraagde medewerking te kunnen verlenen, is het
noodzakelijk, dat voor het betreffende perceel een voorberei-
dingsbesluit wordt genomen.
Een dergelijk besluit biedt de grondslag om vrijstelling te
verlenen van het geldende bestemmingsplan conform artikel 19
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.