Blad 8
ten blijkt voor 39/40 deel aan belanghebbende toebehoren en
voor 1/40 aan zijn echtgenote.
De stichting is op voormelde gronden van oordeel, dat niets
in de weg staat aan compensatie van het plannadeel met het
planvoordeel, nu het voordeel, te weten de waardestijging
van de grond, het vermogen van de heer H.J. Krikke middels
de waardestijging van de aandelen aanmerkelijk meer ver
groot dan het nadeel dat de heer H.J. Krikke wegens waarde
vermindering van zijn woonhuis lijdt.
Gelet op het vorenstaande, adviseert zij u het verzoek van
de heer Krikke om vergoeding van schade ex artikel 4 9 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening af te wijzen.
Verzoeken van de heren Velda en Peenstra.
Hetgeen hiervoor is opgemerkt onder Inleiding en Aanleiding
tot en inhoud van het verzoek geldt in belangrijke mate ook
voor de verzoeken om planschadevergoeding van de heren
Velda en Peenstra. In dat verband is o.a. opgemerkt, dat in
het (aan de heer Krikke toebehorende) perceel een enclave
van 1.629 ca is gelegen langs de Werpsterdyk, in eigendom
bij de heren Velda en Peenstra. Daarop zijn aanwezig de
woningen Werpsterdyk 12 (Velda) en 14 (Peenstra)
Planschade ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Orde
ning (verzoeken van de heren Velda en Peenstra)
Naar aanleiding van het verzoek van de kant van de gemeente
aan de stichting om haar adviezen nader te onderbouwen (zie
hiervoor onder Inleiding) zijn in het hoofdstuk "Overwe
gingen met betrekking tot artikel 49 W.R.O." nadere overwe
gingen opgenomen en is daarbij op hoofdpunten de toepasse
lijke jurisprudentie vermeld. Deze overwegingen stemmen in
belangrijke mate overeen met hetgeen hiervoor reeds is ver
meld omtrent het verzoek van de heer Krikke, met dien ver
stande uiteraard dat er wat betreft de verzoeken van de
heren Velda en Peenstra geen sprake is van compensatie van
het plannadeel
Ook wat de verzoeken van de heren Velda en Peenstra betreft
komt de stichting tot de conclusie dat er een causaal ver
band bestaat tussen de gestelde schade en de planologische
wijziging. De stichting heeft vervolgens allereerst nage
gaan of beide belanghebbenden ten gevolge van genoemd vrij-
stellingsbesluit schade lijden die redelijkerwijs niet voor
hun rekening behoort te blijven. In de tweede plaats heeft
men onderzocht of schade wordt geleden ten gevolge van de
bepalingen van het bestemmingsplan "Wirdum-Negentig"
Wat het verzoek van de heer Velda betreft wordt opgemerkt,
dat van de op grond van genoemd vrijstellingsbesluit
gebouwde bedrijfsloodskantoor en woonhuis een beperkte
Blad 9
waardedrukkende werking uitgaat. Geconstateerd wordt dat er
(vanuit de woning van de heer Velda) in westelijke richting
nog een gedeeltelijk vrij uitzicht is gebleven. Ten gevolge
van de bepalingen van het bestemmingsplan "Wirdum-Negentig"
- aldus de stichting - met name als gevolg van de bestem
ming "Bedrijfsdoeleinden" van het direct tegenover liggende
weiland, ondergaat de onroerende zaak van belanghebbende
waardevermindering omdat het uitzicht, voorzover nog be
staand, bij realisering van die bestemming grotendeels te
niet zal worden gedaan, en de onroerende zaak door die be
bouwing zal worden beheerst. De waardevermindering als ge
volg van het vrijstellingsbesluit (in het advies is per
abuis sprake van "het voorbereidingsbesluiten de bepa
lingen van het bestemmingsplan - aldus het advies - schat
ten deskundigen in zijn totaliteit op f 12.000,-, welk be
drag als schadevergoeding aan belanghebbende zal dienen te
worden vergoed
Wat het verzoek om schadevergoeding van de heer Peenstra
betreft ligt de zaak enigszins anders. In het betreffende
advies staat dat van de op grond van genoemd vrijstellings
besluit gebouwde bedrijfsloodskantoor en woonhuis een
aanmerkelijke waardedrukkende werking uitgaat. Geconsta
teerd wordt dat het uitzicht in westelijke richting vrijwel
geheel wordt beheerst door bedoelde bebouwing, en dat ten
gevolge van de bepalingen van het bestemmingsplan "Wirdum-
Negentig" de onroerende zaak van belanghebbende geen verde
re waardevermindering ondergaat. Immers nu (aldus het ad
vies) zoals gezegd, door de gerealiseerde bebouwing het
voorheen vrije uitzicht reeds grotendeels verloren is,
brengt de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" ook als deze
wordt gerealiseerd geen verdere waardedaling met zich mee.
De waardevermindering ten gevolge van de gerealiseerde be
bouwing - aldus het advies - schatten deskundigen op
f 15.000,-, welk bedrag als schadevergoeding zal dienen te
worden vergoed.
Standpunt van het college.
Met de inhoud van de adviezen van de Stichting Adviesbureau
Onroerende Zaken kunnen wij ons verenigen.
De bedragen welke gemoeid zijn met deze schadevergoedingen
(in totaal f 32.005,- inclusief de wettelijke rente vanaf
10 november 1992) worden ten laste gebracht van de begro
tingsfunctie 810.0 Structuur- en bestemmingsplannen.