Aanvraag van een bijdrage in het kader van de Vervolg-bij
drageregeling Ontwikkeling Gemeentelijk Milieubeleid (VOGM)
Bijlage nr. 33
Aan de Gemeenteraad.
De gemeente Leeuwarden krijgt van het Ministerie van Volks
huisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer een bij
drage in de kosten van uitvoering van het NMP en NMP-plus.
Tegenover het krijgen van deze bijdragen staat een inspan
ningsverplichting
Deze rijksbijdrage vormt tezamen met de eigen bijdrage van
de gemeente de financiële basis voor de uitvoering van het
Leeuwarder milieubeleid (dus ook ten behoeve van de reeds
voor de Milieunota verrichte werkzaamheden)
Het was de bedoeling dat de BUGM- en FUN-gelden per 1 janu
ari 1995 overgeheveld zouden worden naar het gemeentefonds.
Eind 1993 is besloten om deze overheveling drie jaar uit te
stellen en de bijdrageregelingen in geïntegreerde en gewij
zigde vorm tot 1 januari 1998 voort te zetten. Eind mei
1994 is het ontwerp van de vervolg-bijdrageregeling bij de
gemeenten binnengekomen. De vervolgregeling zal op 1 janua
ri 1995 in werking treden. De nieuwe bijdrage-regeling
wordt de Vervolgbijdrageregeling Ontwikkeling Gemeentelijk
Milieubeleid genoemd (VOGM)In deze regeling wordt beoogd
in te spelen op de verschillen tussen gemeenten met betrek
king tot het uitvoeringsniveau en de aard van de milieu
problematiek. De wijzigingen ten opzichte van BUGM en FUN
zijn in essentie de volgende.
- Er is een groter accent gelegd op de kwalitatieve aspec
ten van de taakuitvoering. Dit komt bijvoorbeeld tot
uitdrukking bij de uit te voeren wettelijke taken met
betrekking tot inrichtingen. Voor de kwalitatieve kant
van deze taak wordt meer aandacht gevraagd, doordat con
creet is beschreven wat onder deze taken wordt verstaan.
Tegelijkertijd wordt hiervoor ook meer ruimte geboden,
doordat de datum waarop het adequate niveau voor deze
taken moet zijn bereikt, is verschoven van 1 januari
1995 naar 1 januari 1997.
- Om meer duidelijkheid te scheppen over wat van gemeenten
wordt verwacht, is een aantal taken, zowel de taken met
betrekking tot inrichtingen als een aantal NMP-taken,
als speerpunt aangewezen.