Blad 2
Gemeenten dienen tenminste de inrichtinggebonden taken, de
wettelijke taken en een selectie van de NMP-taken uit te
voeren. Het invoeren van bedrijfsinterne milieuzorg binnen
de gemeentelijke organisatie is een verplichte activiteit.
Daarnaast dienen uit negen kerntaken vier speerpunten geko
zen te worden. In de bijlage is aangegeven om welke kernta
ken het gaat en wat onder de verschillende taken verstaan
wordt. De uitvoering van de vier speerpunten moet op zoda
nige wijze geschieden dat op 1 januari 1998 sprake is van
een adequaat niveau. De uitvoering van de taken die niet
als speerpunt in de aanvraag worden geselecteerd, is in
eerste plaats de verantwoordelijkheid van de gemeenten
zelf. Het gaat hierbij zowel om de kerntaken die niet zijn
geselecteerd, als de andere in het kaderplan van aanpak NMP
voor gemeenten genoemde NMP-taken. De uitvoering hiervan
wordt marginaal getoetst, doordat in de beoordeling wordt
betrokken of gemeenten over het geheel genomen een redelij
ke inspanning leveren. Het VNG zal op basis van de VOGM het
kaderplan van aanpak actualiseren.
In onderstaand overzicht wordt per keuzetaak aangegeven wat
hieraan in de gemeente Leeuwarden reeds gebeurd.
1. Het formuleren en uitvoeren van beleid met betrekking
tot de toepassing van secundaire grondstoffen.
Hieromtrent is in Leeuwarden nog geen specifiek beleid
geformuleerd. In het kader van de beleidsontwikkeling
omtrent duurzaam bouwen wordt hier wel aandacht aan be
steed.
2Het formuleren en uitvoeren van beleid met betrekking
tot gescheiden inzameling van droge componenten uit
huishoudens
Leeuwarden zamelt al een groot aantal componenten apart
in. De volgende componenten worden echter nog niet
apart ingezameld: kunststof, metaal, meubelen en vloer
bedekking. Er is momenteel een onderzoek gaande naar de
realisatie van een kringloopwinkel.
3. Het planmatig opstellen en handhaven van bestemmings
plannen voor het buitengebied.
In 1994 wordt een beleidsvisie voor het buitengebied
opgesteld. In 1995 wordt het bestemmingsplan buitenge
bied opgesteld.
4. Het formuleren en uitvoeren van locatiebeleid met be
trekking tot bedrijven en grootschalige voorzieningen.
De Vervoersregio Friesland heeft een plan van aanpak
locatiebeleid opgesteld. In het parkeerbeleidsplan is
rekening gehouden met dit plan van aanpak. Bij bouwver
gunningen wordt het aantal parkeerplaatsen afgeleid van
het locatiebeleid.
Blad 3
5. Het formuleren en uitvoeren van beleid op het gebied
van duurzaam bouwen.
Er is binnen de gemeente een projectgroep duurzaam bou
wen ingesteld die binnen de gemeente een beleid moet
gaan ontwikkelen omtrent duurzaam bouwen.
6. Het tot stand brengen van een actuele verkeersmilieu-
kaart en het implementeren van het daaruit voortvloei
ende beleid.
Het verkeersmilieuplan is in de Gemeenteraad behandeld.
Dit betekent echter niet dat het hiermee klaar is; er
zullen autobeperkende maatregelen genomen moeten worden
en maatregelen ter voorkoming van overlast. Tevens
dient het VMP beheerd te worden en actueel gehouden.
7. Het formuleren en uitvoeren van een energiebesparings-
beleid
In het MUP-werkprogramma 1994 is aangegeven dat een
energiebeleidsplan opgesteld zal worden. Het betreft
hier een omvangrijk project met een looptijd van meer
dan een jaar. Het energiebeleidsplan zal resulteren in
een programma met te nemen maatregelen.
8Het formuleren en uitvoeren van beleid met betrekking
tot milieuvoorlichting.
Sinds 1992 beschikt de gemeente Leeuwarden over een mi
lieuvoorlichtster. Milieuvoorlichting wordt gezien als
instrument van milieubeleid. Tevens wordt milieu-educa
tie als belangrijk item gezien. In de milieunota is
aangegeven dat deze beide beleidsvelden uitgebreid
dienen te worden. Hiertoe is een milieucommunicatieplan
opgesteld, met als doel een kader te scheppen van mi
lieucommunicatie in Leeuwarden. Gelet op de onzekere
financiële situatie is gekozen voor een groeimodel.
Afhankelijk van het beschikbare geld zal het groeimodel
kunnen worden ingevuld. In de nota is door het formule
ren van doelstellingen en uitgangspunten een kader ge
schetst, waarin activiteiten kunnen worden ontwikkeld.
De eerste prioriteit ligt bij volwasseneneducatie.
9. Het formuleren en uitvoeren van lokaal beleid in het
kader van de tijdens de VN-conferentie in 1992 te Rio
de Janeiro vastgestelde agenda 21.
In de in november 1994 vastgestelde evaluatie van de
Milieunota is als aanbeveling opgenomen, dat de Milieu
nota geactualiseerd dient te worden. Aangegeven is dat
de actualisatie mede op basis van de resultaten van
Lokale agenda 21 dient te geschieden.
Momenteel wordt gewerkt aan een stand van zaken met be
trekking tot agenda 21.
De lokale agenda moet niet gezien worden als iets
nieuws maar als aanvulling op reeds bestaand beleid.