Tot slot een citaat uit Van Londen (uit Wissema c.s.): 5.9. Kritische succesfactoren Uit onderzoek komt naar voren dat de volgende kritische succesfactoren een belangrijke rol spelen bij het realiseren van de in dit hoofdstuk geschetste lijnen: - diensten/afdelingen moeten een duidelijke en specifieke missie (doelstelling en taakafbakening) hebben; de dienst/afdeling moet ergens voor kunnen gaan; - geen tussenniveau's tussen de dienst/afdeling en de top; er mogen geen stoor zenders zitten tussen de leiding van de dienst/afdeling en de top; een recht streekse relatie maakt korte rapportagelijnen mogelijk; - diensten/afdelingen dienen een hoge mate van inrichtingsvrijheid te hebben, daar zij met eigen specifieke vraagstukken te maken hebben, onder erkenning van de afgesproken hoofdlijnen van organisatie-inrichting; - de ondersteunende functies en het uitvoerende deel van de voorwaarden schep pende functies dienen ondergebracht te worden in de diensten, tenzij sterke schaalgrootte-verliezen optreden; er zullen altijd randvoorwaarden vanuit het centrale niveau gesteld worden, maar de uitvoering kan beter decentraal ge schieden; - er moet sprake zijn van werkelijk strategisch management, hetgeen impliceert dat er goede procedures moeten zijn om tot strategisch beleid te komen; van medewerkers en andere betrokkenen wordt een strategische instelling verwacht: - de organisatie als geheel moet kunnen beschikken over een goed doordacht management-informatiesysteem met voor de diensten/afdelingen eigen resultaat rekeningen en eigen mensen om de cijfers te beoordelen; dit management informatiesysteem moet het ook mogelijk maken dat topmanagement en be stuurders hun controlefunctie naar behoren kunnen vervullen; - er dienen heldere afspraken te bestaan tussen de leidinggevenden van de dien sten/afdelingen en het topmanagement over zaken die de organisatie als geheel betreffen; - de ambtelijke organisatie dient bij de ontwikkeling en de uitvoering van beleid bewust te zijn van de politieke componenten/implicaties en moet hiervoor ruimte creëren in de diverse processen. 6. Organisatie-inrichting 6.0. Inleiding In de voorgaande hoofdstukken zijn de elementen geschetst voor de inrichting van de organisatie. In dit hoofdstuk worden deze elementen toegepast. Het gemeentebestuur belast de gemeentesecretaris met de uitvoering van het vastgestelde beleid en met de leiding over de dagelijkse gang van zaken binnen de ambtelijke organisatie, met inachtneming van het daarover bepaalde in de wet. De gemeentesecretaris mandateert delen van taken en bevoegdheden aan de directeu ren van de diensten, onder handhaving van de eigen verantwoordelijkheid jegens het gemeentebestuur en conform de door het bestuur vastgestelde richtlijnen. De gemeentesecretaris is als eindverantwoordelijke functionaris verantwoordelijk en bevoegd terzake de externe afstemming van de organisatie, de interne en onderlinge afstemming van de deelorganisaties en de structurering van de arbeids organisatie. Vanzelfsprekend binnen het door het gemeentebestuur vastgestelde beleid en goedgekeurde begroting. De gemeentesecretaris is voorzitter van de directieraad. Deze raad bestaat uit de gemeentesecretaris, de dienstdirecteuren en de directeur bedrijfsvoering. Andere deelnemers in deze raad hebben de status van adviseur. De directieraad is het managementteam van de gemeente Leeuwarden. De leden van de directieraad worden aangesproken op hun generale verantwoordelijkheid voor het functioneren van de gemeentelijke dienst als geheel. De gemeentesecretaris heeft een opdracht en rapportage lijn met de dienstdirecteuren. De dienstdirecteuren zijn de eerstverantwoordelijke functionarissen voor de uit voering van het werk. Als zodanig zijn zij aanspreekbaar voor een goede organi satie, kwaliteit en doelmatigheid van de aan hun toevertrouwde dienstverlening, binnen door de gemeentesecretaris vastgestelde randvoorwaarden (in de vorm van jaarcontracten). Door middel van "door-mandatering" (mandateringspatroon) wordt de feitelijke uitvoering van het werk opgedragen aan de sector-managers De directeuren onderhouden het contact met de medezeggenschapsorganen. De directeuren hebben een opdracht- en rapportagelijn met de sector-managers Besluiten van directeuren inzake taken, opdrachten en richtlijnen aan de sector managers (in de vorm van jaar- en periodecontracten) op gebieden waar sprake is van bestuurlijke en directionele randvoorwaarden geven aan "welk resultaat be reikt moet worden" door middel van de opgedragen werkzaamheden. Aan de sector-manager wordt een zo groot mogelijke vrijheid gelaten om zelf te bepalen hoe de opdracht wordt uitgevoerd. De sector-manager wordt geacht zelf initiatie ven te ontplooien en de directeur op het vastgestelde tijdstip te rapporteren over het resultaat. "In een functionele organisatie lijdt het geen twijfel dat de baas de touwtjes van de functionele disciplines bij elkaar moet brengen. Hij kan zich geen management op afstand permitteren. Maar in een gedecentraliseerde organisa tie behoort het topmanagement zich te realiseren dat het van groot belang is de eenheid managers serieus te nemen en hen als 'gelijkwaardigente behandelen Blijken deze dat werkelijk niet aan te kunnen, dan dienen ze uit hun functie te worden verwijderd" Leeuwarden In Stelling - (Be)sturingsmodel 24 Leeuwarden In Stelling - (Be)stunngsmodd 25

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 153