8.2. Functiekarakteristiek directeur
8.2.1. Algemeen
U neemt deel aan het gemeentelijk managementteam en staat daar voor het waar
maken, samen met uw collega-directeuren en de gemeentesecretaris, van de inte
grale gemeentelijke belangen. Daarnaast staat u voor het waarmaken van de
missie van uw dienst. Binnen de bestuurlijke richtlijnen fungeert u als bevoegd
eindverantwoordelijke functionaris en als bestuurder naar de medezeggenschapsor
ganen. Overeenkomstig de basisstructuur van de organisatie stuurt u op afstand en
draagt u via mandatering zorg voor een toereikende en zelfstandige profilering van
de afdelingen en van de daarvoor verantwoordelijke sector-managers Via af-
standsbestuur blijft u verantwoordelijk en bevoegd voor de totale externe afstem
ming (markt), de structurering (systeem) en de interne afstemming (personeel). U
stelt manageriële aandachtsgebieden vast en verdeelt deze over de sector-managers
8.2.2. Plaats in de organisatie
U rapporteert aan de gemeentesecretaris. De sector-managers en controller rap
porteren aan u.
8.2.3. Gemandateerde verantwoordelijkheden
Beleidsniveau
U adviseert en ondersteunt het college van burgemeester en wethouders bij de
beleidsontwikkeling. Voor wat betreft de integrale beleidsontwikkeling en manage-
mentvraagstukken doet u dit in het gemeentelijk managementteam. U verwoordt
hierbij de diverse opties die u technisch realiseerbaar acht. Per optie benoemt u de
voordelen en de risico's. U geeft aan hoe deze risico's in de praktijk verkleind
kunnen worden. Aan uw advisering gaat een intensieve gedachtenwisseling vooraf
met de portefeuillehouder (raadscommissie) en de aan u rapporterende sector-ma
nagers en dienstcontroller.
U staat ten behoeve van de gemeentesecretaris borg voor realisatie van bestuur
lijke beslissingen en een gestructureerde rapportage daarover.
U bent beslissingsbevoegd om het voor uw dienst vastgestelde jaarplan in periode
plannen (marap-periode) om te zetten. Deze plannen geven op meetbare wijze uw
directionele randvoorwaarden aan (kosten, kwantiteit, kwaliteit en kalendertijd)
waaraan de sector-managers en de controller zich minimaal dienen te houden.
Leeuwarden hi Stelling - (Be)sturingsmodel
38
Alvorens deze plannen vast te stellen heeft u intensief overleg met de sector-ma
nagers Met ieder individueel sector-manager en de controller heeft u iedere vier
maanden een overlegdag. Op deze dag worden de missieverplichtingen doorgeno
men. Besproken wordt hoe planning en realiteit zich tot de kernopdracht van de
dienst verhouden.
U geeft op afstand leiding aan zakelijke patronen van ex- en interne dienstverle
ning. Dit houdt in dat u structureel communiceert met de sector-managers over
contacten, vragen en responsmogelijkheden. U stimuleert en faciliteert daarbij de
zelfstandige afdelingsprofilering.
Per marap-periode toetst u, tijdsevenredig aan de opgedragen jaarplanning, de
schriftelijke voortgangsrapportage van iedere sector-manager en van de hoofden
van de stafafdelingen. Uw acties zijn gericht op stimulering en kruisbestuiving, in
en buiten uw dienst. U intervenieert bij voorkeur structureel en via contracten met
de sector-managers en de controller. U streeft naar een informatieverzorging op
gemeentelijk niveau, die naast externe verantwoording achteraf vooral gericht is
op het sturen en bijsturen vooraf. De informatietoegankelijkheid regelt u zodanig
dat een vergelijking mogelijk is: medewerkers zien hun persoonlijke aandeel in de
planrealisatie.
Programmeringsniveau
Uitvoeringsniveau