8.6. Functiekarakteristiek dienstcontroller 8.6.1. Algemeen U geeft leiding aan de middelenafdeling van de dienst en bent op dienstniveau verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van het controllings- instrumentarium. U ziet toe op een juist gebruik van dit instrumentarium en draagt zorg voor tijdige en relevante informatievoorziening inzake de bedrijfsvoering, in de ruimste zin, van de ambtelijke organisatie. 8.6.2. Plaats in de organisatie U rapporteert aan de directeur. De medewerkers van de middelenafdelingen rapporteren aan u. 8.6.3. Gemandateerde verantwoordelijkheden Beleidsniveau U adviseert de dienstdirecteur in de ontwikkeling van een adequaat controllings- instrumentarium. Per optie benoemt u de voordelen en risico's. U geeft aan hoe de risico's in de praktijk verkleind kunnen worden. Aan uw advisering gaat een intensieve gedachtenwisseling vooraf met de aan u rapporterende medewerkers. U staat ten behoeve van de dienstdirecteur borg voor de realisatie van alle control- ling-aspecten en een gestructureerde rapportage daarover. U bent beslissingsbevoegd om het voor de dienst vastgestelde jaarplan in periode plannen (marap-periode) om te zetten. Tevens bent u bevoegd om de sector managers richtlijnen te geven met betrekking tot de controlling-onderzoeken die gepland zijn in het jaarplan. Deze plannen geven op meetbare wijze aan (kosten, kwaliteit, kwantiteit en kalendertijd) waaraan de medewerkers van de middelen afdelingen zich te houden hebben. Met de hoofden van de middelenafdelingen heeft u elke vier maanden een overleg- dag. Op deze dag worden de missie-verplichtingen doorgenomen. Besproken wordt hoe planning en realiteit zich tot de kernopdracht van de dienst verhouden. Leeuwarden In Stelliug - (Bejsturingsnwdel 46 U geeft leiding aan zakelijke patronen van ex- en interne dienstverlening. Dit houdt in dat u structureel communiceert over contacten, vragen en responsmoge- lijkheden. U stimuleert en faciliteert daarbij een zelfstandige profilering van de medewerkers (c.q. unit). Per marap-periode toetst u, tijdsevenredig aan de opgedragen jaarplanning, de schriftelijke voortgangsrapportage van de afdelingen en de dienst. Op grond van deze informatie verzorgt u een rapportage aan de directeur, waarin u afgezet tegen het jaarplan de directeur van uw bevindingen op de hoogte stelt. U gaat aan de hand van rapportages van de afdelingen na of zij: - zich bij hun functioneren houden aan het door de directeur, c.q. het college, c.q. de gemeenteraad vastgestelde raambeleid (betreft afspraken en regels die voor het functioneren van alle diensten gelden); - handelen conform het met de directeuren, i.e. sector-managers overeengeko men contract; - voldoende rapporteren, volgens eisen van volledigheid en kwaliteit. U adviseert de directeur inzake te hanteren richtlijnen voor de inrichting van de voor de afdelingen op te stellen rapportages gericht op een juiste, volledige en tijdige verantwoording. U voert in bijzondere gevallen in opdracht van de directeur onderzoeken uit gericht op het beoordelen van de doelmatigheid, doelgerichtheid en efficiëntie van het functioneren van (onderdelen van) afdelingen en het totaal van de gemeentelij ke organisatie. U onderzoekt en geeft adviezen over de sturing en beheersing van de organisatie als geheel, met name voor wat betreft de structurering van de organisatie en de bestuurlijke informatievoorziening. U rapporteert gevraagd en ongevraagd indien: - directeur of sector-managers niet voldoen of naar verwachting niet gaan vol doen aan de vastgestelde rapportagerichtlijnen en verplichtingen; - zich bij een afdeling zodanige omstandigheden voordoen met betrekking tot de financiële administratieve organisatie dat een goedkeurende accountantscontrole op de rekening van de betreffende dienst zonder ingrijpen niet is te verwach ten. Leeuwarden In Stelliug - (Be)sturingsniodel 47 Programmeringsniveau Uitvoeringsniveau

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 164