Blad 4 sluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (B.R.R.M) en de regelingen vervat in de gemeentelijke Subsidieverorde ning stads- en dorpsvernieuwing, afd. 2.5. Uit de B.R.R.M.- middelen, waarvoor ieder jaar een meerjarenprogramma door de gemeente bij het Rijk wordt ingediend om een volgend jaarbudget toegewezen te krijgen, worden hoge investerin gen-restauraties van zogenoemde 'grote' monumenten gesubsi dieerd: bijvoorbeeld kerken en orgels, molens en de Kanse lstij. De gemeentelijke Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing is bedoeld voor subsidiëring van restaura ties van 'kleine' monumenten, woonhuismonumenten of panden van vergelijkbare omvang. In het jaarlijkse Verdeelbesluit over de stadsvernieuwingsmiddelen komt tot uitdrukking welk bedrag telkens aan monumentenzorg zal worden besteed. 2Monumentenfonds De gemeente kent sinds vijftien jaar een Monumentenfonds. Het Monumentenfonds is ingesteld door de gemeenteraad op 5 oktober 1978, als een stimuleringsfonds waaruit bescheiden subsidies voor in het bijzonder kleine restauraties van jonge architectuur konden worden verstrekt, dit ter effectuering van een zekere gewenste bescherming. Die architectuur, uit de periode 1850-1940, kreeg destijds in Leeuwarden al wel de broodnodige aandacht, doch stond, zeker politiek gezien, landelijk nog niet in de schijnwer pers. In het beleidsplan voor de jaren 1979-1983 werd in voornoemd fonds voorzien door elk jaar een reservering van f 50.000,- ten laste van de Algemene Middelen op te nemen. Mede doordat het belang van de jonge bouwkunst in de loop van de jaren '80 geleidelijk door de politiek werd onder kend - wat tenslotte resulteerde in het door het Ministerie van W.V.C. geïnitieerde, landelijke Monumenten Inventarisatie Project en het vervolg van het Monumenten Selectie Project en de Monumenten Registratie Procedure - en daarmee enigszins de noodzaak wegviel om een financiële regeling in stand te houden, uitsluitend op die bouwkunst gericht, kon het Monumentenfonds evolueren naar een subsi diepotje waarmee velerlei, incidentele activiteiten op het terrein van de gemeentelijke monumentenzorg konden worden gestimuleerd. Nadrukkelijk activiteiten overigens, die niet met de reguliere regelingen kunnen worden gesubsidieerd. Kleine restauraties van monumentale onderdelen, publicaties en andere zaken welke het draagvlak van de monumentenzorg onder de bevolking beogen te vergroten en het particuliere initiatief trachten te stimuleren. Het zijn op het eerste gezicht 'leuke' doch voor de monumentenzorg en de instand houding van het monument Leeuwarden wezenlijke zaken, zeker in het perspectief van een meer op duurzaam beheer inspe lende toekomst. Een overzicht van zaken die (mede) mogelijk zijn gemaakt dankzij het bestaan van het Monumentenfonds Blad 5 treft u aan in de voor u ter inzage gelegde bijlage II. Behalve incidentele bestedingen worden uit het Monumenten fonds bovendien jaarlijkse bijdragen verstrekt aan het onderhoud van drie op Leeuwarder grondgebied staande molens die eigendom zijn van de Stichting De Fryske Möle; een verplichting, voortvloeiend uit een afspraak tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. De bijdrage is variabel, gerelateerd aan de daadwerkelijke kosten, tot een maximum van f 3.900,- per jaar voor de drie molens gezamenlijk; feitelijk zijn de onderhoudskosten en daarmee het subsidiebedrag meestal lager De storting in het Monumentenfonds is ten gevolge van herwaarderingen tussen 1989 en 1993 stapsgewijze terugge bracht van f 54.000,- naar f 17.000,-. Door deze teruggang was de jaarlijkse bestedingsruimte reeds danig beperkt. Op 17 november 1993 heeft u in het kader van de herwaardering besloten om de storting met ingang van 1994 geheel te beëindigen Dit betekent niet dat het Monumentenfonds is opgehouden te bestaan. Ten gevolge van het niet volledig benutten van stortingen is vooral gedurende de eerste 5 a 6 bestaansjaren van het fonds een reserve ontstaan. In 1994, het eerste jaar waarin dus geen storting meer heeft plaats gehad, is ten laste van de reserve een aantal verplichtin gen aangegaan; hiertegenover staan rente-inkomstenPer saldo is iets ingeteerd op de reserveDe reserve bedroeg per 1 januari 1995 ongeveer f 225.000,-. 3Fonds Archeologie Ten slotte kent de gemeente een fonds voor onderzoek naar het Leeuwarder bodemarchief: het Fonds Archeologie. Dit fonds is ingesteld met ingang van 1977 op advies van de Culturele Raad. Mutatis mutandis gaat voor het Fonds Archeologie hetzelfde verhaal op als voor het Monumentenfonds. Op 17 november 1993 heeft u het voorstel aangenomen om in het kader van de herwaardering de jaarlijkse storting te beëindigen. De storting bedroeg f 21.000,- voor het laatste jaar 1993. Doordat de plaatselijke begeleidingscommissie voor archeo logische activiteiten, de Commissie Archeologisch Stads- kernonderzoek Leeuwarden (Casol)door ons in het leven geroepen bij besluit van 9 mei 1977, enige tijd geleden een stille dood is gestorven en de afgelopen jaren geen archeo logische activiteiten van betekenis zijn ontplooid - de meest recente opgraving heeft plaatsgehad bij het Sint Elizabeth-gesticht aan de Grote Kerkstraat op het einde van de jaren '80 - is een financiële reserve ontstaan. Deze bedroeg per 1 januari 1993 f 61.000,- (exclusief 2%-rente 1993 en de storting 1993 van f 21.000,-)Rekening houdend

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 187