Blad 2
snel mogelijk met de resultaten aan de gang wordt gegaan.
Met het aanwenden van de reservering van f 60.000,- uit het
MUP-werkprogramma 1995 worden alle actiepunten uit de
broeikasconferentie, voorzover zij nog niet in uitvoering
waren, uitgevoerd.
Uitvoering van de actiepunten uit de broeikasconferentie
betekent concreet het uitvoeren van de volgende maatrege
len:
het maken van afspraken over het terugdringen van niet-
duurzaam geproduceerd tropisch hardhout met opdrachtge
vers en uitvoerders (f 5.000,-);
onderzoek naar milieuvriendelijke goederendistributie
(f 10.000,-)
initiëren ecoteams (f 10.000,-);
stimuleren biologische markt (f 20.000,-);
onderzoek naar het heffen van milieubelasting op ongea-
dresseerd reclamedrukwerk (f 5.000,-).
Omtrent het stimuleren van een biologische markt wordt het
volgende opgemerkt
Uit een onderzoek van de Landbouwuniversiteit Wageningen
blijkt dat biologische markten de meeste kans op succes
hebben in wijken waar veel hoger opgeleiden wonen, omdat
daar de consumptie van biologische produkten het hoogst is.
Gezien de te verwachten geringe omvang van de biologische
markt kan het beste aangesloten worden bij een bestaande
markt. In Leeuwarden zijn 4 markten: op maandag en vrijdag
op het Zaailand, op zaterdag op de Voorstreek en op woens
dag in Bilgaard. De zaterdag en de vrijdagmarkt vormen de
beste opties. Uitbreiding van de vrijdagmarkt is niet
mogelijk. Op de zaterdagmarkt biedt alleen uitbreiding op
de Groentemarkt enige ruimte; hier kunnen maximaal 6 a 7
kramen staan. Drie parkeerplaatsen (2 vergunninghouders en
een invalidenplaats) moeten hiervoor opgeheven worden. De
locatie ligt wat aan het uiteinde van de markt. Een andere
optie is het verplaatsen van de gehele zaterdagmarkt naar
de Nieuwestad. Het is de bedoeling dat in 1996 de Nieuwe-
stad autoluw gemaakt wordt. Vooralsnog wordt gekoerst op
realisering van een boerenmarkt op de Groentemarkt.
De belangrijkste maatregel uit de Milieunota om tot een
C02-reductie te komen, vormt het energiebeleidsplan. Voor
het opstellen van het energiebeleidsplan is reeds
f 25.000,- beschikbaar. In het licht van het klimaatverbond
dient hierbij uitgegaan te worden van een maximale inspan
ning om een C02-reductie te bewerkstelligen. In het ener
giebeleidsplan dient aangegeven te worden welke reductie
mogelijk is. Het opstellen van een energiebeleidsplan is
subsidiabel. Als de gemeente in aanmerking wil komen voor
de volledige subsidie dient nu al geld gereserveerd te
Blad 3
worden voor de uitvoering. Het gaat in totaal om een extra
bedrag van f 50.000,-. Voorgesteld wordt om een bedrag ad
f 10.000,- dat overblijft uit de reservering voor de broei
kasconferentie in het MUP-werkprogramma 1995 hiervoor aan
te wenden en de resterende f 40.000,- uit het de MUP-
werkprogramma 1996 en verder te bekostigen.
Een aantal maatregelen uit bijlage 1 wordt meegenomen in
reeds gestarte of nog te starten activiteiten.
De overige maatregelen dienen meegenomen te worden bij de
actualisatie van de Milieunota in 1995. Een aandachtspunt
hierbij vormt de C02-reductie in het verkeer. Door de
gemeente Leeuwarden dient de nodige druk op het stadsgewest
en de vervoerregio te worden uitgeoefend. Tevens zullen
middelen beschikbaar dienen te worden gesteld om het fiets-
plan stadsgewest en het raamplan vervoerregio uit te voe
ren.
Bij de ontwikkeling van het MTC-terrein dient aandacht te
worden geschonken aan het aanwenden van energie uit ver
gisting of verbranding danwel het terugdringen van de C02-
uitstoot ten gevolge van vergisting of verbranding door
middel van chemische binding van C02 tot calciumcarbonaat
(krijt)De haalbaarheid hiervan dient nader onderzocht te
worden
In de Milieunota zijn geen maatregelen opgenomen om het ge
bruik van tropisch hardhout te beperken. Het terugdringen
van tropisch hardhout dient in navolging van het regerings
beleid, gericht te zijn op het stimuleren van niet-duurzaam
geëxploiteerd hardhout naar tropisch hardhout uit duurzaam
geëxploiteerd bos. Hiertoe dienen de volgende acties onder
nomen te worden:
als opdrachtgever niet-duurzaam geproduceerd tropisch
hardhout niet toe te passen tenzij toepassing van alter
natieven onevenredige nadelen oplevert;
afspraken te maken over het terugdringen van niet duur
zaam geproduceerd hard hout met opdrachtgevers en uit
voerders
het geven van voorlichting. (Dit wordt opgepakt binnen
het project duurzaam bouwen)
Het milieuveld is volop in beweging. Na afronding van het
hoofdstuk over tropisch hardhout is gebleken dat ook een
verbod op niet duurzaam geproduceerd tropisch hard hout via
de gronduitgifte geregeld kan worden. Gemeenten kunnen
standaard een tropisch hout werende bepaling opnemen in
overeenkomsten waarbij bouwgrond wordt uitgegeven. De
formulering van deze bepaling kan luiden: 'het gebruik van
niet-duurzaam geproduceerd tropisch hardhout is niet toege-