2. Algemeen.
Wij onderschrijven de noodzaak om voor Friesland een proces van bestuurlijke vernieuwing in te gaan.
Dit betekent dat wij mee willen werken aan en nadenken over nieuwe bestuurlijke verhoudingen en een
nieuwe bestuursstijl in Friesland. Wij vinden dat het bestuur in Friesland efficiënter en effectiever kan
worden ingericht. Dat wil zeggen: minder stroperig, minder dubbel werk tussen overheden, geen
onduidelijke voor de burgers oncontroleerbare overlegstructuren en een open bestuursstijl richting
samenleving. Kortom: het bestuur in Friesland moet beter, slagvaardiger en voor de burgers
doorzichtiger worden. Het bestuur moet in Friesland zodanig worden ingericht dat helder wordt welke
bestuurslaag voor welke taak verantwoordelijk is.
Bij de taakverdeling tussen overheden geldt voor ons als uitgangspunt dat het bestuur zodanig is
ingericht dat
1. het de grote maatschappelijke veranderingen van nu én van de 21e eeuw ook aan kan.
2. taken naar het bestuur moeten dat het dichtst bij de burgers staat; met andere woorden taken
moeten op lokaal niveau worden uitgeoefend tenzij overtuigend is aangetoond dat niet mogelijk
of doelmatig is. Het beginsel van de omgekeerde bewijslast dus.
Als men dit uitgangspunt serieus neemt is het ondenkbaar dat de schaal van de kleinste
gemeente maatstaf is bij de toedeling van taken aan provincie of de gemeenten. Als de
provinciehoofdstad een taak aan kan en de kleinste gemeente niet, zou differentiatie een
mogelijke oplossing kunnen zijn. Dat is een ijzeren en logische consequentie van het beginsel
dat taken op een zo laag mogelijk niveau uitgeoefend moeten worden.
3. het bestuur in Friesland voldoet aan de eisen van doelmatigheid, doorzichtigheid, integraliteit
en democratische legitimatie.
In de documenten die aan het project Bestuurlijke Vernieuwing ten grondslag (vgl. IJkpuntennotitie en
Koersnotitie) liggen vinden wij deze uitgangspunten terug.
Tenslotte is het van belang nog eens te memoreren dat bij dit project vanaf het begin in de eerder
genoemde nota "Aanzet en richting" is gesteld dat de stadsgewestelijke problematiek rond Leeuwarden
een belangrijk aandachtspunt moet vormen, dit gezien "de maatschappelijke samenhang tussen
Leeuwarden en (delen van) de aangrenzende gemeenten".
Die basisuitgangspunten zijn niet vrijblijvend. Ze zijn voor ons de harde criteria, waaraan het project
in elke fase getoetst moet worden. Deze uitgangspunten betekenen voor ons dat zorgvuldig moet
worden nagegaan wat de grote maatschappelijke problemen in Friesland zijn. Met die
maatschappelijke problemen als uitgangspunt moet het eindresultaat van het project Bestuurlijke
vernieuwing zijn dat oplossingen daarop toegesneden zijn, dat uitholling van de gemeente als
volwaardig bestuur ten koste van alles is voorkomen (zie het tweede uitgangspunt) maar ook dat de
uiteindelijke bestuurlijke organisatie echt toekomstwaarde heeft. Het nieuwe bestel moet dus voor de
komende decennia tegen maatschappelijke veranderingen bestand zijn (het eerste uitgangspunt).
Het voorgaande maakt duidelijk dat wij open staan voor verandering. Dat wij niet het heden tot
vertrekpunt nemen maar de vraag hoe het bestuur in Friesland in al zijn geledingen kan worden
verbeterd met het oog op de toekomst. Dat wij a.h.w. vanuit een helikopter naar het functioneren van
het bestuur in Friesland gaan kijken en niet vanuit de bekende rollen. Het heilig verklaren van het
heden laat staan de waan van de dag staat haaks op een dergelijke houding. Wie star wil vasthouden
aan het bestaande moet niet aan een proces van bestuurlijke vernieuwing beginnen. Tot het tegendeel is
bewezen gaan wij er van uit dat alle betrokkenen de uitgangspunten van het project nog steeds volop
onderschrijven. Volgens ons kan niemand het zich veroorloven dit project te laten mislukken. Al was
het maar omdat dit project Friesland een unieke kans geeft om zelf orde op zaken te stellen. En...
omdat er zonder concrete oplossingen, over en zonder de besturen in Friesland wordt beslist.
Immers: de landelijke ontwikkelingen staan op dit terrein niet stil.
Reactienota "De Leeuwarder visie op de notitie Tuskenspul".
2
Voorzover landelijke ontwikkelingen, dus ook de binnenkort te verschijnen Kabinetsnotitie over de
uitgangspunten bij vernieuwing van de bestuurlijke organisatie in Nederland, overeenstemmen met de
uitgangspunten van het project, zal - zo stelt de Stuurgroep op blz. 1 van de notitie Tuskenspul -
"worden aangesloten bij de landelijke oplossingen". Wij houden de Stuurgroep daar aan.
Daartoe bestaat des te meer aanleiding omdat de rijksoverheid Friesland tot nu toe de kans geeft om
verbeteringen in het functioneren van het bestuur "van onderen op" vorm te geven. Als Friesland die
kans niet pakt, zou daarmee een historische kans gemist worden. Eerste voorwaarde daartoe is dat de
uitgangspunten die aan het project ten grondslag liggen door alle betrokkenen serieus worden
genomen.
3. Uitspraken omtrent Grondslagen.
N.B. Uitspraak 13. over de specifieke positie van Leeuwarden komt aan de orde in de volgende
paragraaf.
3.1. De richtinggevende uitspraken.
De Stuurgroep legt de volgende richtinggevende uitspraken voor:
1.1 De bevoegdheden horen zo dicht mogelijk bij de burger te liggen. De gemeenten hebben daarom
een volwaardige beleidsbepalende rol ten aanzien van de lokale ontwikkelingen.
Met betrekking tot bovenlokale (regionale) aangelegenheden heeft de provincie een ordendende,
coördinerende en verdelende functie.
In het samenspel met provincie en gemeenten stelt het rijk kaders op hoofdlijnen vast en schept
het voorwaarden.
1.2 Bestuurlijke structuren voor het gehele provinciale territoir op basis van de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen of bijzondere wetgeving dienen in beginsel ter discussie te komen.
Doelstelling is een heldere toedeling van taken aan hetzij de gemeenten, hetzij aan de provincie. In
dit kader zal het project Bestuurlijke Vernieuwing voorstellen ontwikkelen over de politie, de
Vervoerregio en het RBA.
1.3 Het opheffen van de regio 's (territoriale WGR-constructies) behoeft in het algemeen niet te leiden
tot overdracht van taken naar de provincie. De taken kunnen in veel gevallen bij de gemeenten
blijven als voor het schaalprobleem in de uitvoering een oplossing wordt gevonden. Een dergelijke
oplossing kan worden gevonden door uitvoeringsorganisaties op contractbasis voor gemeenten de
werkzaamheden te laten uitvoeren. Ook de provincie en waterschappen zouden aan deze
organisaties werkzaamheden kunnen uitbesteden.
1.4 Om te komen tot een doorzichtige overheid is het nodig volgens de bovenstaande karakteristiek een
heldere taakverdeling tussen de drie overheidslagen tot stand te brengen. Toezicht op gemeenten
dient op grond van de filosofie van drie volwaardige overheidslagen tot een minimum te worden
teruggebracht, dan wel te worden afgeschaft.
1.6 Gemeenten en provincie zullen hun energie steken in het voeren van de takendiscussie gebaseerd
op bovenstaande vijf punten. Een systematische gemeentelijke herindeling is dan niet nodig; het
zou de energie voor de takendiscussie geheel absorberen.
1.7 Bij een heldere verdeling van taken en bevoegdheden blijft het noodzakelijk aparte aandacht te
besteden aan de afstemming tussen de bestuurslagen.
Reactienota "De Leeuwarder visie op de notitie Tuskenspul".
3