Blad 4
Nieuwe prognose
In de Nota Toekomst werd gerekend met de komst van 175
asielzoekers/WTV-ers en 100 (vaste) statushouders. In ver
band met de maatregelen van het Rijk zullen deze aantallen
naar verwachting niet worden gehaald. Voor nieuwe prognoses
ontbreken reële aanknopingspunten. Gelet op het feit dat
1995 en 1996 overgangsjaren zullen zijn, waarin een gelei
delijke afbouw van ROA-plaatsen zal plaatsvinden naar de
mate waarin de huidige bezetters van die plaatsen uitstro
men, lijkt het ons vooralsnog het beste te blijven uitgaan
van de capaciteit van 135 opvangplaatsen, die ook thans
onder het ROA-regiem beschikbaar zijn. Voor wat betreft de
budgetten kan gerekend worden met een geleidelijke omslag
(na 1 juli 1995) naar het WTV-regiem. Dat zou dan per ul
timo 1996 volledig in werking kunnen zijn. In de jaren
daarna kan dan zonodig jaarlijks worden bezien of evt. ver
mindering van het aantal opvangplaatsen gewenst is en of
dat ook gevolgen moet hebben voor de basisopvangorganisa-
tie
Naast de taakstelling met betrekking tot de huisvesting van
WTV-ers, is er een instroom te verwachten van mensen die
(zonder het tussenstation van de VVTV) rechtstreeks over
een status kunnen beschikken. Deze groep zal ook via een
taakstelling op basis van de (onlangs) gewijzigde Huisves-
tingswet in de gemeenten moeten worden gehuisvest. Tot nu
toe heeft de gemeente steeds veel meer huisvesting geboden
dan op grond van de taakstellingen van het Rijk noodzake
lijk was. Er is zelfs een zeker overschot. Mede gelet op
dit overschot en de effecten van het (wettelijk geworden)
spreidingsbeleid van het Rijk lijkt het ons gewenst om de
prognose voor de instroom van vaste statushouders iets
neerwaarts bij te stellen en vooralsnog te bepalen op 60
personen (was 75), waarvan 40 volwassenen, per jaar.
Budgettaire neutraliteit
Wanneer de nieuwe instroom-prognoses en de lagere inkomsten
uit rijksbijdragen worden doorgerekend op effecten voor het
budget voor opvangkosten en opvangorganisatie en tevens
rekening houdend met het door WN gevraagde subsidie, moet
worden geconstateerd dat er voor de jaren 1995 en 1996 een
begrotingstekort resteert van resp. ca. f 158.000,- en
f 22 9.000,-. Voor de berekeningswijze wordt verwezen naar
de ter inzage gelegde stukken.
Blad 5
Vastgesteld kan worden dat een budgettair neutrale uitvoe
ring van de opvang bij toepassing van de huidige bekosti-
gingsnormen en bij uitvoering volgens de door WN voorge
stelde organisatieopzet, niet haalbaar is. Ook op langere
termijn is niet te verwachten dat het gestelde uitgangspunt
van budgettaire neutraliteit in de huidige opzet en bij de
thans te verwachten aantallen statushouders haalbaar wordt.
Het Rijk gaat bij het vaststellen van de rijksvergoedingen
uit van uiterst minimale marges voor uitvoeringskosten.
Gegeven de vaste kosten van huisvesting en verzekeringen,
blijven er betrekkelijk geringe bedragen over voor organi
satie, ondersteuning en begeleiding van vrijwilligers. In
dien de gemeente die faciliteiten toch wil bieden, zal ze
die zelf moeten betalen, zo lijkt het Rijk te redeneren.
Uitbesteding of niet
Daarmee is de vraag actueel of uitbesteding onder deze con
dities nog wel haalbaar is. Door het bestuur van de Stich
ting WN is in de afgelopen periode het standpunt ingenomen
dat het wel bereid is de gemeentelijke uitvoeringstaak op
zich te nemen maar dat die niet moet leiden tot verdringing
van de andere taken van de Stichting, met name op het punt
van begeleiding en dienstverlening aan de vluchtelingen in
Leeuwarden. De Stichting heeft aan de uitvoering dan ook de
voorwaarde gesteld dat voor het gehele basisuitvoeringsap
paraat minimaal een subsidiebedrag beschikbaar is van
f 350.000,-, in de overgangsjaren van ROA naar WTV-regiem
te verhogen met eenmalige middelen in verband met de extra
energie die in afbouw en omslag gestoken zal moeten worden.
Het alternatief voor uitbesteding is de taak in eigen huis
te houden en deze te minimaliseren tot een bemiddelende rol
bij het voorzien in basisbehoeften, zoals bestaansmiddelen,
huisvesting en inburgering. Dat zou dan zodanig moeten wor
den opgezet - met loketfunctie en verwijzingen - dat geope
reerd kan worden binnen de beperkte financiële marges.
Hoewel deze alternatieve mogelijkheid niet volstrekt uitge
sloten kan worden, menen wij toch aan uitbesteding de voor
keur te moeten geven. Daarbij hebben wij overwogen dat de
zorgtaak voor statushouders onzes inziens niet als een ge
meentelijke kerntaak kan worden gezien, maar ook en vooral
dat de opvang zelf onzes inziens gediend is met een private
uitvoering. Vluchtelingenopvang vraagt om meer dan het aan
bieden van een bed, een bad en wat brood. Essentieel is de
intermenselijke hulp die het beste geboden kan worden door
vrijwilligers