Perspectiefnota 1996 - 1999 aanwezige en geplande infrastructuur en de ruimtelijk-economische samenhang nissen Leeuwarden, Franeker en Harlingen verklaren de keuze voor het ontplooien van de bedrijfsactiviteiten in westelijke en zuidwestelijke richting. De centrumfunctie van Leeuwarden maakt een breed aanbod noodzakelijk van woonmilieus, voorzieningen, bedrijventerreinen e.d. Dit betekent niet per definitie een uitbreiding; zorg voor het bestaande is minstens zo belangrijk. Duidelijk is dat de centrumpositie behouden moet blijven, de knooppuntstatus uit gebouwd moet worden en het beleid erop gericht moet zijn Leeuwarden als economische motor van Friesland meer vermogen te geven. Een goede infrastructuur is voorwaarde voor de economische ontwikkeling en leefbaarheid van Leeuwarden. In relatie tot het produktiemilieu is hier de verbetering van de bereikbaarheid, gericht op zowel de hoofdinfrastructuur als de lokale infrastructuur, van belang. Ook de verdere stimulering van Leeuwarden als kenniscentrum is van belang voor de versterking van het produktie-milieu. De regionaal belangrijke onderwijsvoorzienin gen op zowel MBO als HBO/Universitair (prop.) niveau zijn enerzijds een belangrij ke directe en indirecte werkgelegenheids-factor en anderzijds zijn deze instituten van belang als toeleverancier van hoogwaardige arbeidskrachten aan de arbeidsmarkt. Tot slot kunnen ze een rol spelen in de onderzoeks- en ontwikkelingssfeer en bij de opstart van nieuwe ondernemingen. Het beleid zal er op gericht zijn om Leeuwarden als kenniscentrum verder te versterken. Maatregelen: - Westergo-zone als concentratiegebied voor economische ontwikkeling (Expo Centrum FEC en MTC) - Optimalisering (Weginfrastructuur ter verbetering van de bereikbaarheid en leefbaarheid (Haak om Leeuwarden, Westergoweg en noordwestelijke omleiding, Railverbindingen, Vliegveld, Vaarwegen, Telecommunicatie-infrastructuur, corridorstudie Harlingen-Leeuwarden, corridorstudie Stiens-Leeuwarden, studie hoofdwegennet in de Westergo-zone) - Hoogwaardige bedrijfslocaties ter verbreding van het aanbod (Airport Leeuwar den, Werpsterhoek, Westergopark, Wiardapark, Spoorzone) - Revitalisering en herstructurering bestaande bedrijfsterreinen - Instelling Coördinatiepunt Westergo-zone - Instellen stimuleringsfonds hoger onderwijs Vergroten gemeentelijke ondersteuning naar onderwijsinstellingen en tussen onderwijsinstellingen en bedrijfsleven 4.2 Milieu Uitgangspunt voor het milieubeleid is duurzame ontwikkeling. De gemeente kampt echter ook nog altijd met grote achterstandssituaties. Het gemeentelijk milieubeleid is daarom gericht op deze twee sporen. a)Duurzame ontwikkeling en preventie Het beleid gericht op duurzame ontwikkeling vertaald zich praktisch met name in (formatie voor) versterking vergunningverlening en controle, beleidsontwikkeling en milieucommunicatie. Belangrijk hierbij zijn zaken als duurzaam bouwen, energiebe 16 Perspectiefnota 1996 - 1999 sparing, bedrijfsinterne milieuzorg en externe integratie met andere beleidsvelden (verkeer en vervoer, Ruimtelijke Ordening etc.), waardoor milieu een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid vormt. De gemeente zal echter niet alleen een duurzame ontwikkeling tot stand kunnen brengen. Bij alle geledingen van de burgerij is draagvlak voor dit beleid noodzake lijk. Samenwerking met bedrijven, maatschappelijke groeperingen en burgers is hiervoor een vereiste. De tot standkoming van de dialoog en samenwerking met deze partijen zal in een plan van aanpak verder worden uitgewerkt (lokale agenda 21). Met het uitwerken van deze maatregelen worden saneringssituaties als de huidige voorkomen ((water)bodem en geluid). Deze maatregelen kosten veel geld. De omvang van de benodigde middelen staan echter in geen enkele verhouding tot de middelen die nodig zijn om de reeds ontstane saneringssituaties op te heffen (evalua tienota 1994). Preventie en hergebruik zijn de hoofddoelstellingen voor ons afvalbeleid. Daar preventie hoofdzakelijk via landelijk beleid gestalte kan krijgen, richt het gemeente lijk afvalbeleid zich vooral op hergebruik van daarvoor geschikte componenten. Daarbij dient steeds een afweging gemaakt te worden tussen het milieu-rendement en de te maken kosten, aangezien de burger uiteindelijk deze kosten betaalt via de afvalstoffenheffing. In de (landelijke) discussie over tariefsdifferentiatie spelen drie factoren een rol: het profijtbeginsel, de perceptiekosten en de beïnvloedbaarheid/sta biliteit van de kosten. Inmiddels is het onderzoek naar tariefsdifferentiatie bij de afvalstoffenheffing gestart. Wanneer het onderzoek deze zomer is afgerond zullen wij u een voorstel doen over een vorm van tariefsdifferentiatie, waarbij een weging van bovengenoemde factoren plaats zal vinden. Daarbij geldt nog dat de totale inkomsten op eenzelfde niveau moeten blijven als de kosten. Hierdoor zal het bij alle vormen van tariefsdifferentiatie weliswaar voor het ene huishouden goedkoper worden, maar voor een ander huishouden automatisch duurder. Aangezien wij er naar streven de heffingen zo laag mogelijk te houden, zullen wij bij de afweging van de invoering van tariefsdifferentiatie naast het profijtbeginsel de kosten een belangrijke rol laten spelen. Eenzelfde afweging moet overigens worden gemaakt bij een eventuele tariefsdifferentiatie van het rioolrecht. Binnenkort zal het concept- dekkingsplan als onderdeel van het Gemeentelijk Rioleringsplan ter besluitvorming worden aangeboden. In dat plan zullen voorstellen worden gedaan over de bij het rioolrecht te hanteren heffingsmaatstaven. Wij blijven streven naar een bedrijvenpark rond het thema milieu aan der westzijde van de stad, ingebed in de plannen voor de westergozone. De milieuconsequenties van de lokatie en het gebruik van de toeleidende infrastructuur mogen niet leiden tot overlast voor de omgeving. De technische verwerkbaarheid is een randvoorwaarde. Maatregelen - Stimuleren dialoog, draagvlak en milieubewustzijn van de bevolking (o.a. Lokale agenda 21) - Intensiveren gebruik van wettelijk en autonoom instrumentarium (o.a. vergunning verlening, controle en beleidsontwikkeling) Voorbeeldfunctie gemeente door Bedrijfsinterne Milieuzorg - Stimuleren duurzaam bouwen - Informatiebeheer en milieumonitoring 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 383