HET BELEIDSKADER Algemeen Met het decentraliseren van de vrijlatingsbepalingen wordt de gemeente in de gelegenheid gesteld om een eigen uitstroom-incentive beleid te voeren. Daarbij is de achterliggende gedachte een meer selectieve toepassing van dergelijke prikkels op gemeentelijk niveau tot betere resultaten zal leiden voor wat betreft het activeren van uitkeringsgerechtigden. Het formuleren van een eigen uitstroom-incentive beleid staat niet op zichzelf, maar dient te worden bezien binnen de kaders van het activerend arbeidsmarktbeleid en de in gang gezette algehele herziening van de ABW. In 1991 heeft de gemeente in de nota "Scholing en werkgelegenheid" aangegeven projecten te zullen ondersteunen die door middel van een combinatie van werkervaring en scholing gericht zijn op het toeleiden van zoveel mogelijk werkzoekenden naar betaalde arbeid. Steeds belangrijker worden daarbij uitgangspunten zoals: samenhang tussen voorzieningen; samenwerking; maatoplossingen. Deze gedachtengang heeft vorm en inhoud gekregen in projecten zoals de banenpool, de individuele trajectbemiddeling, 1000-banenplan en de uitvoering van de Jeugd Werk Garantiewet. Het huidige Collegeprogramma 1994-1998 alsmede Hoofdlijnen 1995-1998 voorzien in een versterking van de in gang gezette ontwikkelingen. Daarbij wordt ook nog bijzondere aandacht besteed aan de peilers van de sociale zekerheid, te weten: activeren en bescherming. In tegenstelling tot de jaren zeventig hebben diverse ontwikkelingen ertoe geleid dat binnen de sociale zekerheid het bevorderen van de arbeids marktparticipatie van uitkeringsgerechtigden centraal is komen te staan. Aan de ene kant is er het belang van de uitkeringsgerechtigde. Deelname aan het arbeidsproces is van belang voor het verwerven van sociale contacten, zelfrespect, zelfontplooiing en het bevorderen van een goede integratie in de samenleving. Aan de andere kant staat het belang van de gemeente om de volume-ontwikkeling te beperken, met name vanwege de toenemende financiële verantwoordelijkheid die de gemeente in de toe komst zal moeten dragen voor de uitkeringen. Van gemeentewege wordt steeds meer de nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden voor de zelfstandige bestaansvoorziening. Deze persoonlijke verantwoordelijkheid behoort op consequente wijze voorop te worden gesteld in die zin dat betaald werk boven uitkering gaat. Van belang is dat arbeidsmarktgericht gedrag wordt gestimuleerd. Gepoogd moet worden om het voorgaande wel op realistische wijze te benaderen. Er moet namelijk rekening worden gehouden met de situatie op de arbeidsmarkt. Leeuwarden wordt gekenmerkt door een hoge werkloosheid, waardoor niet alle uitkeringsgerechtigden een kans krijgen op het vinden van betaalde arbeid. Daarom is het van belang dat het 10

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 38